Meer info
     

21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek

Afdeling 4 Uitwinning
Wetshistoriek
Opschrift afdeling 4 ingevoegd bij art. 53 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).
Artikel 46 Pandgever consument
Indien de pandgever een consument is [in de zin van artikel I.1, 2° van boek I van het Wetboek van economisch recht], mag de pandhouder, bij niet-betaling, niet over het pand beschikken; maar hij kan door de rechter doen bevelen dat dit pand aan hem zal verblijven, in betaling en ten belope van de schuld, volgens een schatting door deskundigen, of dat het pand in het openbaar of per onderhandse akte zal worden verkocht.
De pandhouder is niet gerechtigd om op te treden als koper bij een onderhandse verkoop.
Elk beding waarbij de pandhouder zou worden gemachtigd zich het pand toe te eigenen of erover te beschikken zonder inachtneming van de hiervoor bepaalde vormen, is nietig.
De artikelen 50 en 55 zijn van toepassing.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 54 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), zelf gewijzigd bij art. 22 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).

Artikel 47 Pandgever niet-consument
Indien de pandgever geen consument is [in de zin van artikel I.1, 2° van boek I van het Wetboek van economisch recht], is de pandhouder, bij niet-betaling, gerechtigd om overeenkomstig de artikelen 48 tot 56 zijn pandrecht uit te oefenen door de verpande goederen geheel of gedeeltelijk te verkopen of te verhuren ter voldoening van de gewaarborgde schuldvordering.
Indien de schuldenaar tekortschiet, heeft de pandhouder het recht over het door het pandrecht bezwaarde goed te beschikken. Indien de pandgever of enige persoon die over het bezwaarde goed beschikt zich ertegen verzet, moet de pandhouder zich tot de rechter wenden overeenkomstig artikel 54.
De uitwinning dient te gebeuren te goeder trouw en op een economisch verantwoorde wijze.
De pandhouder kan zijn aansprakelijkheid in dit verband niet beperken of uitsluiten.
De bewijslast van een tekortkoming van de pandhouder berust bij de pandgever.
De partijen kunnen bij de totstandkoming van de pandovereenkomst of op een later tijdstip overeenkomen over de wijze van uitwinning.
[Indien binnen de termijn voorzien in het eerste lid van artikel 48 of in voorkomend geval in artikel 49 de uitwinning niet wordt opgeschort overeenkomstig artikel 54 is de pandhouder gerechtigd een gerechtsdeurwaarder te gelasten om bezit te nemen van de verpande goederen en is de pandgever gehouden tot afgifte van de verpande goederen.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 55 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), zelf gewijzigd bij art. 23 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))), en gewijzigd bij art. 162 Wet 2 mei 2019 (BS 21 mei 2019).

Artikel 48 Kennisgeving
De pandhouder die tot uitwinning wenst over te gaan, moet daarvan ten minste tien dagen vooraf [bij aangetekende zending met ontvangstbewijs of gerechtsdeurwaardersexploot] kennisgeven aan de schuldenaar en in voorkomend geval aan de derdepandgever.
De kennisgeving dient ook te worden gedaan [bij aangetekende zending] aan de andere pandhouders en aan hen die op de bezwaarde goederen beslag hebben gelegd.
De kennisgeving maakt melding van het bedrag van de gewaarborgde schuldvordering op het tijdstip van deze kennisgeving, een omschrijving van de bezwaarde goederen, de voorgenomen wijze van uitwinning en het recht van de schuldenaar of de pandgever om de goederen te bevrijden door de betaling van de gewaarborgde schuldvordering.
[Tegelijk met de kennisgeving aan de schuldenaar en de derde-pandgever kan de pandhouder, zonder toelating van de rechter, via een gerechtsdeurwaarder beslag laten leggen op de verpande goederen.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 56 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))), en gewijzigd bij art. 163, 1° tot 3° Wet 2 mei 2019 (BS 21 mei 2019).

Artikel 49 Bederfbare goederen
De in artikel 48, eerste lid, bedoelde termijn voor de kennisgeving wordt beperkt tot drie dagen voor goederen die vatbaar zijn voor bederf of die onderhevig zijn aan snelle waardevermindering.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 57 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).

Artikel 50 Betaling van de schuld
Tot op het tijdstip van de uitwinning is de pandgever of iedere belanghebbende derde gerechtigd de bevrijding van het pand te verkrijgen tegen betaling van de gewaarborgde schuldvordering en de reeds gemaakte uitwinningskosten.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 58 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).

Artikel 51 Verkoop
De pandhouder kan een gerechtsdeurwaarder gelasten met de openbare of onderhandse verkoop of met de verhuur van de bezwaarde goederen.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 59 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).

Artikel 52 Verkoop aan de pandhouder
De pandhouder is niet gerechtigd om op te treden als koper bij een onderhandse verkoop.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 60 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).

Artikel 53 Toe-eigening door de pandhouder
Indien de schuldenaar in gebreke is te betalen, kan de pandgever toestemming geven voor de toe-eigening van de verpande goederen door de pandhouder.
Een dergelijke overeenkomst kan ook gesloten worden bij de totstandkoming van de pandovereenkomst of op een later tijdstip, wanneer de overeenkomst bepaalt dat de waarde van de goederen op de dag van de toe-eigening zal worden vastgesteld door een deskundige en, voor goederen die verhandeld worden op een markt, volgens de marktprijs.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 61 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).

Artikel 54 Rechterlijke controle
[Indien de pandgever geen consument is, kunnen de pandgever en in geval van een derde-pandgever, de schuldenaar van de gewaarborgde verbintenissen, zich binnen de toepasselijke termijn bepaald in de artikelen 48 en 49 tot de rechter wenden om zich te verzetten tegen de uitwinning.]
[Ter beslechting van ieder ander geschil dat bij de uitwinning kan rijzen of indien de pandgever een consument is in de zin van artikel I, 1, 2°, van boek I van het Wetboek van economisch recht, kunnen de pandhouder, de pandgever en belanghebbende derden zich op ieder ogenblik tot de rechter wenden.]
De vordering schort de uitwinning van het pand op.
De zaak wordt ingeleid bij dagvaarding of bij verzoekschrift op tegenspraak overeenkomstig artikel 1034bis en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.
De rechter doet uitspraak bij voorrang boven alle zaken.
Hij doet bij voorraad uitspraak en zijn beschikking heeft dan ook geen gezag van gewijsde.
De beschikking is niet vatbaar voor verzet of hoger beroep.
Zij wordt onmiddellijk bij gerechtsbrief ter kennis gebracht aan de partijen. Deze kennisgeving doet de termijn lopen voor het cassatieberoep.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 62 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))), en gewijzigd bij art. 164, 1° en 2° Wet 2 mei 2019 (BS 21 mei 2019).

Artikel 55 Verdeling
Het bedrag dat voortvloeit uit de uitwinning wordt toegerekend op de gewaarborgde schuldvordering en de redelijke kosten van uitwinning.
Zijn er meerdere pandhouders dan wordt de netto-opbrengst tussen hen verdeeld volgens hun rang overeenkomstig artikelen 57 en 58.
Het eventueel saldo komt toe aan de pandgever.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 63 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).

Artikel 56 Rechterlijke controle a posteriori
Na de voltooiing van de uitwinning kan iedere belanghebbende partij zich tot de rechter wenden bij betwisting over de wijze van uitwinning of de aanwending van de opbrengst.
De vordering wordt ingesteld uiterlijk binnen [een termijn van een maand] vanaf de kennisgeving van het einde van de uitwinning door de pandhouder aan de in artikel 48, eerste en tweede lid, bedoelde personen.
De kennisgeving geschiedt bij een aangetekende zending.
[
De belanghebbenden aan wie geen kennis wordt gegeven in de zin van het tweede lid, stellen hun vordering uiterlijk in binnen een termijn van drie maanden vanaf het einde van de uitwinning.
]
De zaak wordt ingeleid bij dagvaarding of bij verzoekschrift op tegenspraak overeenkomstig artikel 1034bis en volgende van het Gerechtelijk Wetboek.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 64 Wet 11 juli 2013 (BS 2 augustus 2013 (ed. 2)), zelf gewijzigd bij art. 24 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2018 (art. 109, zelf gewijzigd bij art. 36 Wet 25 december 2016 (BS 30 december 2016 (ed. 1))).