§ 1
Ieder die een kind wil erkennen moet daarvan onder voorlegging van de in artikel 327/2 bedoelde documenten, aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente waar de erkenner, de persoon die de voorafgaande toestemming moet geven of het kind zijn inschrijving in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister heeft [op het ogenblik van de aangifte] of bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van geboorte van het kind.
Indien geen van de personen bedoeld in het eerste lid een inschrijving heeft in een van de in het eerste lid bedoelde registers, of indien de actuele verblijfplaats van één van hen of allen om gegronde redenen niet met deze inschrijving overeenstemt, kan de aangifte gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de actuele verblijfplaats van een van hen.
Bij ontstentenis hiervan kan de aangifte gebeuren bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van Brussel.
§ 2 [
De ambtenaar van de burgerlijke stand ondertekent de aangifte binnen een maand na de afgifte van het in [artikel 327/2, § 5,] bedoelde bericht van ontvangst, behalve indien hij twijfels heeft over de geldigheid of echtheid van de in artikel 327/2 bedoelde overgelegde documenten. In dat geval geeft hij hiervan kennis aan de aangever en spreekt hij zich ten laatste drie maanden na de afgifte van het in [artikel 327/2, § 5,] bedoelde bericht van ontvangst uit over de geldigheid of echtheid van de overgelegde documenten en het ondertekenen van de aangifte. Indien hij binnen deze termijn geen beslissing heeft genomen, dient de ambtenaar van de burgerlijke stand onverwijld de aangifte te ondertekenen.
]
§ 3 [
Wanneer de aangever in gebreke blijft de in artikel 327/2 bedoelde documenten over te leggen of indien de ambtenaar van de burgerlijke stand binnen de in paragraaf 2 bepaalde termijn de geldigheid of echtheid van deze documenten niet erkent, weigert de ambtenaar van de burgerlijke stand over te gaan tot de ondertekening van de aangifte bedoeld in paragraaf 2.
De ambtenaar van de burgerlijke stand brengt zijn met redenen omklede beslissing onmiddellijk ter kennis van de aangever.
Op hetzelfde ogenblik wordt een afschrift hiervan, samen met een kopie van alle nuttige documenten, overgemaakt aan de procureur des Konings van het gerechtelijk arrondissement waarin de weigering plaatsvond.
De aangever kan tegen de weigering door de ambtenaar van de burgerlijke stand beroep instellen bij de familierechtbank binnen de maand na de kennisgeving van zijn beslissing.
De Koning bepaalt een model van aangifte, de wijze van verzending van de documenten en de wijze waarop de meldingen gebeuren.
De Koning kan de voorwaarden bepalen voor een elektronische aangifte van erkenning.
]
Art. ingevoegd bij art. 6 Wet 19 september 2017 (BS 4 oktober 2017), met ingang van 1 april 2018 (art. 21).