Meer info
     

21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek

Afdeling 8 Verbetering en nietigverklaring van akten van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 8 (art. 33 - art. 35) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Opschrift vervangen bij art. 7 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Onderafdeling 1 Verbetering door de ambtenaar van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Onderafdeling 1 (art. 33 - art. 34) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 33

§ 1

[De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand of de ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van opmaak van de akte die een materiėle vergissing vaststellen op een akte van de burgerlijke stand,] op basis van een authentieke akte of officieel attest, verbetert deze akte van de burgerlijke stand.
De ambtenaar van de burgerlijke stand gaat na of de akten die de materiėle vergissing staven beschikbaar zijn in de DABS.
Indien de akten niet beschikbaar zijn in de DABS verzoekt hij, voor akten die in Belgiė werden opgemaakt of in Belgiė werden overgeschreven vóór [31 maart 2019], de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt of overgeschreven tot opname van de akten in de DABS.
In zoverre [de ambtenaar] van de burgerlijke stand niet beschikt over de officiėle attesten, vraagt hij deze zelf op bij de bevoegde Belgische instanties of instellingen.
Indien de ambtenaar van de burgerlijke stand niet over de documenten beschikt op basis van de voorgaande leden, legt de betrokkene de akten of officiėle attesten die de materiėle vergissing staven zelf voor.

§ 2

De [ambtenaar van de burgerlijke stand als bedoeld in § 1, eerste lid,] maakt de gewijzigde akte of akten van de burgerlijke stand ten gevolge van de verbetering op.
De authentieke akte of het officiėle attest, op basis waarvan de akte wordt verbeterd, wordt als bijlage in de DABS opgenomen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 6° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))), en van toepassing op verbeteringen van akten opgemaakt na 31 maart 2019 (art. 116).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 61 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).

Artikel 34

§ 1

Een materiėle vergissing houdt in dat een ambtenaar van de burgerlijke stand, bij de opmaak of wijziging van een akte van de burgerlijke stand, bij vergissing een gegeven heeft opgenomen in deze akte dat niet volledig overeenstemt met de vermelding van dit gegeven op de authentieke akten of officiėle attesten die hij op dat ogenblik in zijn bezit had.
Onder een materiėle vergissing wordt verstaan:
een schrijf- of typfout in namen en voornamen, of een verwisseling tussen beide;
een schrijf- of typfout in datum, plaats of uur van het rechtsfeit of de rechtshandeling die de akte vaststelt;
de verwisseling van personen vermeld in de akte;
het ontbreken van voornamen of delen van een naam van een persoon in een andere akte van de burgerlijke stand dan de akte van geboorte van de betrokkene, die wel voorkomen in de akte van geboorte van de betrokkene;
de vermelding van foutieve diakritische gegevens;
een fout in of het ontbreken van de gegevens van een getuige in de akte van huwelijk;
het foutief of niet overnemen in een akte van de burgerlijke stand van bepaalde gegevens vermeld in de authentieke akten of officiėle attesten die bij het opmaken van de akte werden voorgelegd.
[Elke verbetering van een akte overeenkomstig artikel 33 wordt via de DABS genotificeerd aan de bevoegde procureur des Konings.]

§ 2

De gevallen vermeld in paragraaf 1, tweede lid, worden, naar analogie, beschouwd als materiėle vergissing, indien ze worden vastgesteld in een proces-verbaal als bedoeld in de artikelen 14, vierde lid, 45, 47, 55, § 2, en 57.
Het verbeterde proces-verbaal wordt als bijlage in de DABS opgenomen.

§ 3

Worden ook beschouwd als materiėle vergissingen: fouten in een akte van de burgerlijke stand gebaseerd op een medisch attest als bedoeld in de artikelen 42, 48, 55, § 1, en 58.
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan de akte van de burgerlijke stand verbeteren voor zover het medisch attest werd verbeterd door de arts of vroedvrouw.
Het verbeterde medisch attest wordt als bijlage in de DABS opgenomen.
Wetshistoriek
Art. vervangen bij art. 6 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en van toepassing op de akten van de burgerlijke stand opgemaakt vanaf 31 maart 2019 (art. 32).
§ 1, lid 3 vervangen bij art. 11 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Onderafdeling 2 Ambtshalve nietigverklaring van een akte door de ambtenaar van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Opschrift onderafdeling 2 ingevoegd bij art. 8 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Artikel 34/1
De ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte van de burgerlijke stand heeft opgemaakt kan deze akte ambtshalve nietig verklaren, in de volgende gevallen:
de akte heeft betrekking op een rechtsfeit dat of rechtshandeling die nooit heeft plaatsgevonden;
de akte heeft betrekking op een rechterlijke of administratieve beslissing die nooit werd uitgesproken;
de akte werd opgemaakt zonder dat aan de wettelijke vereiste voorwaarden hiervoor voldaan was;
de ambtenaar van de burgerlijke stand was niet bevoegd of niet gemachtigd om de akte op te maken.
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan in de gevallen bedoeld in het eerste lid ook een proces-verbaal als bedoeld in de artikelen 14, [vierde lid], 45, 47, 55, § 2, en 57 ambtshalve nietig verklaren.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt onmiddellijk de akte van nietigverklaring op en verbindt deze met de akte van de burgerlijke stand waarop de nietigverklaring betrekking heeft en maakt, in voorkomend geval, de gewijzigde akte of akten van de burgerlijke stand op.
De ambtshalve nietigverklaring is slechts mogelijk binnen een maand na de opmaak van de akte van de burgerlijke stand of van het proces-verbaal, en voor zover deze de rechtstoestand van de personen op wie de akte of het proces-verbaal betrekking heeft niet in gevaar brengt. Na verloop van deze termijn is artikel 35 van toepassing.
[Elke ambtshalve nietigverklaring van een akte wordt via de DABS genotificeerd aan de bevoegde procureur des Konings.]
Het beheerscomité DABS, bedoeld in artikel 74, maakt jaarlijks een lijst op van het aantal akten dat ambtshalve werd vernietigd. Ze bezorgt deze lijst aan de minister van Justitie, voor 31 januari van het jaar volgend op het voorbije burgerlijke jaar. De minister van Justitie legt deze lijst neer in de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Wetshistoriek
Art. ingevoegd bij art. 9 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Lid 2 gewijzigd bij art. 12, 1° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Lid 5 vervangen bij art. 12, 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 33 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)).
Onderafdeling 3 Verbetering en nietigverklaring door de familierechtbank
Wetshistoriek
Onderafdeling 2 (art. 35) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Opschrift oorspronkelijke onderafdeling 2 vernummerd tot onderafdeling 3 en vervangen bij art. 8 en 10 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Artikel 35

§ 1

De persoon die een akte wil laten verbeteren [of laten nietig verklaren] of een ontbrekende akte wil laten vervangen overeenkomstig [artikel 26] kan hiertoe een verzoekschrift indienen bij de familierechtbank.
[De ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van opmaak van de akte die deze akte wil laten verbeteren [of laten nietig verklaren], kan hiertoe een verzoekschrift [ondertekend door hemzelf of een advocaat] indienen bij de familierechtbank.
[De procureur des Konings kan bij de familierechtbank de verbetering of de nietigverklaring van een akte vorderen of een ontbrekende akte laten vervangen bedoeld in artikel 26, indien hij een fout in of het ontbreken van de akte vaststelt.]

§ 2

[...]

§ 3

De griffier stuurt de gegevens nodig voor de opmaak van de gewijzigde akte overeenkomstig afdeling 6 ten gevolge van de verbetering[, voor de opmaak van de akte van nietigverklaring] of voor de opmaak van de vervangende akte via de DABS onmiddellijk naar de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand en neemt de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing als bijlage op in de DABS.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt onmiddellijk de gewijzigde akte of akten van de burgerlijke stand ten gevolge van de verbetering[, de akten van nietigverklaring] of de vervangende akte op [en verbindt deze, in voorkomend geval, met de akten van de burgerlijke stand waarop ze betrekking hebben].
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 7° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 11, 1° tot 3° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en bij art. 13, 1° en 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2 opgeheven bij art. 13, 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 3 gewijzigd bij art. 11, 4° tot 6° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).