Meer info
     

21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek

Artikel 35

§ 1

De persoon die een akte wil laten verbeteren [of laten nietig verklaren] of een ontbrekende akte wil laten vervangen overeenkomstig [artikel 26] kan hiertoe een verzoekschrift indienen bij de familierechtbank.
[De ambtenaar van de burgerlijke stand van de plaats van opmaak van de akte die deze akte wil laten verbeteren [of laten nietig verklaren], kan hiertoe een verzoekschrift [ondertekend door hemzelf of een advocaat] indienen bij de familierechtbank.
[De procureur des Konings kan bij de familierechtbank de verbetering of de nietigverklaring van een akte vorderen of een ontbrekende akte laten vervangen bedoeld in artikel 26, indien hij een fout in of het ontbreken van de akte vaststelt.]

§ 2

[...]

§ 3

De griffier stuurt de gegevens nodig voor de opmaak van de gewijzigde akte overeenkomstig afdeling 6 ten gevolge van de verbetering[, voor de opmaak van de akte van nietigverklaring] of voor de opmaak van de vervangende akte via de DABS onmiddellijk naar de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand en neemt de in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissing als bijlage op in de DABS.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt onmiddellijk de gewijzigde akte of akten van de burgerlijke stand ten gevolge van de verbetering[, de akten van nietigverklaring] of de vervangende akte op [en verbindt deze, in voorkomend geval, met de akten van de burgerlijke stand waarop ze betrekking hebben].
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), zelf gewijzigd bij art. 166, 7° Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1)), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 11, 1° tot 3° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34) en bij art. 13, 1° en 2° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 2 opgeheven bij art. 13, 3° Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
§ 3 gewijzigd bij art. 11, 4° tot 6° Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).