§ 1
Elke meerderjarige of ontvoogde minderjarige Belg of in de bevolkingsregisters ingeschreven vreemdeling die de overtuiging heeft dat het geslacht vermeld in zijn akte van geboorte niet overeenstemt met zijn innerlijk beleefde genderidentiteit kan van die overtuiging aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand.
§ 2
De aangifte wordt gedaan bij de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
Bij de aangifte geeft de Belg die niet is ingeschreven in de bevolkingsregisters de ambtenaar van de burgerlijke stand het adres waarop hem een weigering om de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht op te maken kan worden meegedeeld.
§ 3
Bij de aangifte overhandigt de betrokkene aan de ambtenaar van de burgerlijke stand een door hem ondertekende verklaring, die vermeldt dat hij er [...] van overtuigd is dat het geslacht vermeld in zijn akte van geboorte niet overeenstemt met zijn innerlijk beleefde genderidentiteit en dat hij de administratieve en juridische gevolgen van een aanpassing van de registratie van het geslacht in zijn akte van geboorte wenst.
De ambtenaar van de burgerlijke stand [licht de betrokkene] in over het verdere verloop van de procedure, de administratieve en juridische gevolgen ervan en stelt de in het vijfde lid bedoelde informatiebrochure ter beschikking evenals de contactgegevens van transgenderorganisaties.
De ambtenaar neemt akte van de verklaring en geeft een ontvangstbewijs af aan de betrokkene.
De ambtenaar van de burgerlijke stand die akte neemt van de verklaring, geeft hiervan binnen drie dragen kennis aan de procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg. De procureur des Konings geeft hiervan onverwijld een ontvangstmelding.
De Koning stelt een informatiebrochure op.
§ 4
De procureur des Konings kan, binnen drie maanden te rekenen van de datum van het ontvangstbewijs, een negatief advies uitbrengen wegens strijdigheid met de openbare orde.
Bij gebrek aan een negatief advies of in geval van overzending van een attest dat er geen negatief advies wordt uitgebracht bij het verstrijken van de termijn van drie maanden, wordt het advies geacht positief te zijn.
§ 5
Ten vroegste drie maanden en ten laatste zes maanden na afgifte van het ontvangstbewijs verschijnt de betrokkene een tweede keer voor de ambtenaar van de burgerlijke stand voor wie de aangifte werd gedaan.
[...]
Bij gebrek aan negatief advies van de procureur des Konings kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht opmaken en deze verbinden met de andere akten van de burgerlijke stand van de betrokkene die zijn geslacht vermelden.
De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert de akte van aanpassing van de registratie van het geslacht op te maken bij negatief advies van de procureur des Konings.
§ 6
De ambtenaar van de burgerlijke stand die weigert een akte van aanpassing van de registratie van het geslacht op te maken, brengt zijn met reden omklede beslissing en, in voorkomend geval, het negatief advies van de procureur des Konings onverwijld ter kennis van de betrokkene.
§ 7
De betrokkene kan tegen de weigering door de ambtenaar van de burgerlijke stand verhaal instellen overeenkomstig artikel 1385duodecies van het Gerechtelijk Wetboek.
§ 8
De procureur des Konings vordert de nietigheid van een aanpassing van de registratie van het geslacht in de akte van geboorte wegens strijdigheid met de openbare orde.
§ 9 [
Indien de betrokkene een nieuwe aanpassing van de registratie van het geslacht in de akte van geboorte heeft verkregen, volgens de procedure bepaald in dit artikel, heeft de vorige aanpassing van de geslachtsregistratie geen gevolgen meer vanaf de opmaak van de nieuwe akte van aanpassing van de geslachtsregistratie.
De regels tot vaststelling van de afstamming van toepassing op het nieuw geregistreerde geslacht van de betrokkene zijn van toepassing op kinderen geboren na de opmaak van de akte van aanpassing van de geslachtsregistratie.
]
§ 10
De niet-ontvoogde minderjarige met onderscheidingsvermogen kan vanaf de leeftijd van zestien jaar aangifte doen overeenkomstig dit artikel, mits overhandiging bij de aangifte van een verklaring van een kinder- en jeugdpsychiater, die bevestigt dat de betrokkene over voldoende onderscheidingsvermogen beschikt om de voortdurende overtuiging te hebben dat het geslacht vermeld in zijn akte van geboorte niet overeenstemt met zijn innerlijk beleefde genderidentiteit. Bij de aangifte wordt de betrokkene bijgestaan door zijn ouders of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Ingeval deze personen weigeren om de niet-ontvoogde minderjarige bij te staan, kan de minderjarige, bij verzoekschrift ondertekend door hemzelf of zijn advocaat, de familierechtbank verzoeken hem te machtigen om deze handeling met bijstand van een voogd ad hoc te verrichten.
Art. ingevoegd bij art. 12 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).