§ 1
Elk verzoek tot verandering van naam of voornamen wordt geformuleerd door de betrokkene zelf of door zijn wettelijke vertegenwoordiger.
§ 2
[Met uitzondering van de verzoeken op grond van artikel 370/8/1 wordt het verzoek tot naamsverandering gericht aan de minister van Justitie, overeenkomstig artikel 370/4, § 1.]
Het verzoek is ontvankelijk indien het registratierecht bedoeld in artikel 249 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten werd voldaan.
[§ 2/1
In voorkomend geval verzoekt de ambtenaar van de voor naamsveranderingen bevoegde dienst aangewezen door de Koning, aan de ambtenaar van de burgerlijke stand die beschikt over de buitenlandse akte of de buitenlandse rechterlijke of administratieve beslissing die aan de basis lag van een voorafgaande naamsverandering tot opname ervan in de DABS.
]
§ 3 [
Elke persoon die van voornamen wenst te veranderen, dient daartoe een verzoek in bij de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.
]
§ 4
[Elke persoon die de overtuiging heeft dat de voornaam niet overeenkomt met zijn innerlijk beleefde genderidentiteit, voegt bij zijn verzoek een verklaring op eer daarover.]
De niet-ontvoogde minderjarige kan vanaf de leeftijd van twaalf jaar om de voornaamsverandering verzoeken om deze reden, met bijstand van zijn ouders of zijn wettelijke vertegenwoordiger.
Ingeval deze personen weigeren om de niet-ontvoogde minderjarige bij te staan, kan de minderjarige de familierechtbank bij verzoekschrift, ondertekend door hemzelf of zijn advocaat verzoeken hem te machtigen om deze handeling met bijstand van een voogd ad hoc te verrichten.
[...]
Art. ingevoegd bij art. 62 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).