08/05/2019 Belgisch Scheepvaartwetboek
Belgisch Scheepvaartwetboek
Afdeling 2 Uitvoerend scheepsbeslag
Artikel 2.2.6.25 Internationale en materiėle toepassing
Deze afdeling is van toepassing op elk uitvoerend beslag op een schip in Belgiė of in de Belgische zeegebieden.
Artikel 2.2.6.26 Andere regelgeving
§ 1
De artikelen 516 en 633 van het Gerechtelijk Wetboek zijn van toepassing op de territoriale bevoegdheid van de gerechtsdeurwaarder respectievelijk beslagrechter ter zake van het in dit hoofdstuk geregelde beslag.
§ 2
Deze afdeling geldt onverminderd artikel 28 van het VN-Zeerechtverdrag.
§ 3
Deze afdeling geldt onverminderd artikel 507 van het Strafwetboek.
Artikel 2.2.6.27 Grondvereisten
§ 1
Op een schip kan uitsluitend uitvoerend beslag worden gelegd:
- 1°
- krachtens een ten aanzien van de scheepseigenaar uitvoerbare titel; of
- 2°
- krachtens een ten aanzien van een andere persoon uitvoerbare titel, op voorwaarde dat de vordering ten opzichte van die persoon wordt gewaarborgd door een scheepszekerheidsrecht op het betrokken schip.
§ 2
Buiten de in paragraaf 1 bepaalde gevallen kan bewarend beslag op een schip niet in uitvoerend beslag worden omgezet.
Artikel 2.2.6.28 Voorafgaand bevel
Het bevel dat voorafgaat aan het beslag bevat op straffe van nietigheid opgave van het verschuldigde bedrag en van het schip waarop bij niet-betaling beslag zal worden gelegd.
Het bevel bevat een beknopte beschrijving van het in beslag genomen schip. De Koning kan nader bepalen welke gegevens in dat verband in het bevel moeten worden vermeld.
Artikel 2.2.6.29 Betekening van het bevel
Het voorafgaand bevel wordt betekend aan de schuldenaar.
Is het schip geen eigendom van de schuldenaar, dan wordt het voorafgaand bevel bovendien betekend aan de scheepseigenaar.
Artikel 2.2.6.30 Inschrijving van het bevel tot omzetting
Wanneer bewarend scheepsbeslag wordt omgezet in uitvoerend scheepsbeslag, geldt de inschrijving van het voorafgaand bevel voor de toepassing van dit hoofdstuk als inschrijving van het exploot van uitvoerend beslag.
Het bevel moet ten laatste binnen vijftien dagen worden ingeschreven in het zeeschepenregister of het binnenschepenregister en de nauwkeurige aanduiding bevatten van de inschrijving van het bewarend beslag dat in uitvoerend beslag is omgezet.
Is het schip niet in Belgiė geregistreerd of teboekgesteld, dan beperkt het Belgisch Scheepsregister zich tot de neerlegging van het exploot in het register van neerlegging.
Artikel 2.2.6.31 Tijdstip van beslaglegging
Het beslag mag worden gelegd tegelijk met of na de betekening van het voorafgaand bevel bedoeld in artikel 2.2.6.28.
Laat de schuldeiser na het bevel meer dan een jaar verstrijken, dan is hij ertoe gehouden dit te hernieuwen alvorens beslag te leggen.
Artikel 2.2.6.32 Beslagexploot
Het exploot van beslaglegging bevat, behalve de vermeldingen voorgeschreven in artikel 1389 van het Gerechtelijk Wetboek, een beknopte beschrijving van het in beslag genomen schip. De Koning kan nader bepalen welke gegevens in dat verband in het exploot moeten worden vermeld.
Is het beslag gedaan bij een van het voorafgaand bevel onderscheiden exploot, dan wordt zulks in het proces-verbaal van beslaglegging vermeld.
Artikel 2.2.6.33 Betekening en aanzegging van het beslag
§ 1
Een afschrift van het beslagexploot wordt terstond aan boord van het schip betekend aan de gezagvoerder of, bij diens afwezigheid, aan de hoogst in rang aan boord aanwezige officier. Zo de betekening niet op die wijze kan geschieden, bestaat de betekening in de terhandstelling van het afschrift aan de Procureur des Konings in wiens rechtsgebied het schip zich bevindt.
De betekening geldt als verbod tot afvaart van het schip. Een schip waarop beslag is gelegd kan evenwel binnen dezelfde haven worden verplaatst op bevel van de bevoegde haven- of waterwegbesturen of hun bevoegde personeelsleden. Dit bevel moet worden bezorgd aan de rechter die, in voorkomend geval, de machtiging bedoeld in artikel 2.2.6.4 heeft gegeven.
Het beslag kan worden aangeplakt op de meest in het oog vallende of andere geschikte plaatsen aan boord of aan wal.
§ 2
Binnen drie dagen na de betekening bedoeld in paragraaf 1, wordt het beslag bovendien betekend aan de scheepseigenaar en aan de schuldenaar, indien het in beslag genomen schip zijn eigendom niet is.
§ 3
De in paragrafen 1 en 2 bepaalde formaliteiten en termijnen worden in acht genomen op straffe van nietigheid.
§ 4
De voorgaande paragrafen verhinderen niet dat het beslag bovendien wordt betekend aan de reder, de scheepsgebruiker, de bewaker bedoeld in artikel 2.2.6.34 of de scheepsagent.
§ 5
Het beslag wordt aangezegd:
- 1°
- naar keuze van de beslaglegger, aan de Scheepvaartpolitie of de Scheepvaartcontrole;
- 2°
- de bevoegde haven- of waterwegbesturen of hun bevoegde personeelsleden.
De in het vorige lid bedoelde aanzegging vermeldt dat zij geldt als aanmaning de afvaart van het in beslag genomen schip te beletten.
Artikel 2.2.6.34 Bewaking
De gerechtsdeurwaarder kan in elke stand van het geding een bewaker van het in beslag genomen schip aanstellen.
Artikel 2.2.6.35 Inschrijving
Behoudens toepassing van artikel 2.2.6.30, wordt het beslagexploot overeenkomstig de artikelen 2.2.6.11 en 2.2.6.12 ingeschreven in het betrokken scheepsregister.
De artikelen 2.2.6.18 en 2.2.6.19 zijn op de inschrijving en haar gevolgen van overeenkomstige toepassing.
Is het schip niet in Belgiė geregistreerd, dan beperkt het Belgisch Scheepsregister zich tot de neerlegging van het exploot in het register van neerlegging.
Artikel 2.2.6.36 Geldigheidsduur
Het beslag geldt gedurende drie jaar te rekenen van de datum van de betekening bedoeld in art. 2.2.6.33, § 1, eerste lid.
Bij het verstrijken van deze termijn:
- 1°
- houdt het beslag van rechtswege op gevolg te hebben;
- 2°
- wordt van het beslag op een in Belgiė geregistreerd of teboekgesteld schip geen melding meer gemaakt in de getuigschriften die het Belgisch Scheepsregister verstrekt, tenzij de inschrijving is hernieuwd.
Het beslag kan worden hernieuwd. De artikelen 2.2.6.14, 2.2.6.15 en 2.2.6.16 zijn op deze hernieuwing van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.2.6.37 Doorhaling
Behoudens toepassing van artikel 2.2.6.51, worden de inschrijvingen betreffende uitvoerend beslag doorgehaald overeenkomstig artikel 2.2.5.50.
De inschrijvingen kunnen ook worden doorgehaald ingevolge een exploot van opheffing betekend aan het Belgisch Scheepsregister door de gerechtsdeurwaarder die het beslag heeft gelegd. Daarbij handelt die gerechtsdeurwaarder op verzoek van de beslaglegger.
Het beslagexploot of het in artikel 2.2.6.30 bedoelde bevel tot omzetting, voorzien van de melding van de inschrijving, wordt in ieder geval aan het Belgisch Scheepsregister bezorgd.
Artikel 2.2.6.38 Beschikking tot aanvang van de verkoopprocedure
Binnen acht dagen na de inschrijving van het exploot van beslaglegging of, indien een voorafgaand bewarend beslag is gelegd, binnen acht dagen na het bevel tot omzetting van het bewarend in uitvoerend beslag, wordt bij de beslagrechter een verzoekschrift ingediend tot het aanstellen van een openbare of ministeriėle ambtenaar die met de verkoop zal worden belast.
In zijn beschikking wijst de rechter de plaats aan waar de verkoop zal geschieden. Deze plaats kan gelegen zijn buiten het arrondissement waar het schip zich bevindt.
Op verzoekschrift van een betrokken partij kan de rechter gelasten dat, zelfs in het buitenland, tot de verkoop zal worden overgegaan door een scheepsmakelaar. Alsdan bepaalt hij de voorwaarden voor de verkoop.
Artikel 2.2.6.39 Verkoopvoorwaarden
In de verkoopvoorwaarden, opgemaakt door de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar, worden de plaats, de dag en het uur van de verkoop vermeld.
Artikel 2.2.6.40 Inzage en geschillen
§ 1
Minstens vijftien dagen vóór de verkoop maant de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar bij gerechtsdeurwaardersexploot aan om inzage van de verkoopvoorwaarden te nemen:
- 1°
- de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt;
- 2°
- de scheepseigenaar, indien hij niet de schuldenaar is;
- 3°
- de ingeschreven en de verzetdoende schuldeisers, hetzij aan de in hun inschrijving gekozen woonplaats, hetzij aan hun woonplaats, hetzij aan hun maatschappelijke zetel.
Het exploot vermeldt plaats, dag en uur van de verkoop.
Bovendien geeft de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar bij een aangetekende zending kennis van de verkoopvoorwaarden aan iedere derde die schuldeiser beweert te zijn.
§ 2
Bezwaren tegen de verkoopvoorwaarden zijn alleen ontvankelijk indien zij bij de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar worden aangebracht binnen acht dagen na de aanmaning. De aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar maakt er proces-verbaal van op en schorst alle verrichtingen.
Na neerlegging ter griffie van het proces-verbaal door de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar, bepaalt de beslagrechter de dag en het uur voor het onderzoek en de berechting van de bezwaren. De partijen worden door toedoen van de griffier bij gerechtsbrief opgeroepen en worden gehoord indien zij verschijnen. Op de vastgestelde zitting bepaalt de rechter de dag en het uur voor het onderzoek en de berechting van de geschillen. In voorkomend geval bepaalt de beslagrechter voor de toewijzing een nieuwe termijn. De beslissing is niet vatbaar voor verzet, noch voor hoger beroep.
§ 3
De schuldeiser die een rechtsvordering tot ontbinding kan instellen, is op straffe van verval, gehouden deze vóór de dag van de toewijzing in te stellen en zijn beslissing daartoe vóór de dag van de toewijzing te betekenen aan de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar.
De aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar brengt de in paragraaf 1 genoemde partijen van het instellen van de vordering tot ontbinding op de hoogte.
Te rekenen van de dag waarop de beslissing tot het instellen van de rechtsvordering tot ontbinding aan de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar wordt betekend, wordt de verkoopprocedure geschorst ten aanzien van het schip waarop de vordering tot ontbinding betrekking heeft, en zij kan eerst worden hervat nadat de schuldeiser van de rechtsvordering tot ontbinding afstand heeft gedaan of nadat deze eis is afgewezen. Ten aanzien van andere schepen van de schuldenaar kan de verkoopprocedure eveneens worden geschorst, op aanvraag van de partijen en op beslissing van de beslagrechter.
De vervolgende partij en de ingeschreven schuldeisers kunnen in het geding tot ontbinding tussenkomen.
Artikel 2.2.6.41 Onderhandse verkoop
Tot de dag vóór de in de verkoopvoorwaarden aangegeven dag van de verkoop, kan de beslagrechter bepalen dat de verkoop onderhands zal geschieden bij een overeenkomst die hem ter goedkeuring wordt voorgelegd.
De vordering kan worden ingesteld door de beslaglegger, de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt, de scheepseigenaar, de ingeschreven schuldeisers en de verzetdoende schuldeisers.
De eiser betekent de dagvaarding aan al de in het vorige lid vermelde andere partijen en aan de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar.
De beslagrechter kan de vordering inwilligen wanneer aan de hand van een onafhankelijk waarderingsrapport en een raadpleging van de markt aannemelijk wordt gemaakt dat de in de overeenkomst bedongen verkoopprijs overeenstemt met de marktwaarde van het schip.
Indien door één van de partijen vóór de afloop van de rechtspleging een gunstiger aanbod wordt voorgelegd, kan de beslagrechter bepalen dat de verkoop overeenkomstig dit aanbod zal geschieden.
De ingevolge dit artikel toegelaten onderhandse verkoop vervangt de in de artikelen 2.2.6.42 tot 2.2.6.44 geregelde openbare verkoop en heeft dezelfde gevolgen als de toewijzing bij openbare verkoop.
De bezwarende inschrijvingen kunnen worden doorgehaald overeenkomstig artikel 2.2.5.51.
Artikel 2.2.6.42 Veilingwijze
De openbare verkoop verloopt volgens een door de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar passend geachte veilingwijze die in de verkoopvoorwaarden wordt omschreven en die de nodige waarborgen biedt voor het bekomen van een eerlijke prijs.
Artikel 2.2.6.43 Hoger bod
Iedere persoon heeft recht een hoger bod te doen gedurende vijftien dagen na de verkoop en in de vormen en onder de voorwaarden gesteld in artikel 1592 van het Gerechtelijk Wetboek. In afwijking van artikel 1592, laatste lid van het Gerechtelijk Wetboek, kan echter niet ter zitting worden beslist dat de formaliteit van het hoger bod niet zal worden toegepast.
In geval de formaliteit van het hoger bod wordt toegepast, handelt de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar zoals bepaald is in de artikelen 1593 en 1594 van het Gerechtelijk Wetboek.
Artikel 2.2.6.44 Vordering tot nietigverklaring
Een uittreksel uit de akte van toewijzing wordt betekend aan de beslagen schuldenaar, aan de scheepseigenaar indien hij niet de schuldenaar is, aan alle ingeschreven schuldeisers en aan degenen die zich hebben aangemeld.
Het uittreksel bevat de naam, de voornaam en de woonplaats van de beslaglegger, van de partij tegen wie het beslag geschiedt en van de koper, de dag van de toewijzing, de prijs waarvoor de toewijzing is gedaan en de naam van de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar die de verkoop heeft gehouden.
Op straffe van verval worden de vorderingen tot nietigverklaring ingesteld binnen acht dagen na de betekening.
Artikel 2.2.6.45 Einde van de dienst van de gezagvoerder
De definitieve toewijzing van het schip doet de dienst van de gezagvoerder ophouden.
Artikel 2.2.6.46 In gebreke blijven en wederverkoop
Voldoet de koper niet aan de voorwaarden van de toewijzing, dan wordt het schip ten laste van hem aan wie het toegewezen is, verkocht na een ingebrekestelling die betekend is aan de in gebreke blijvende koper en zonder gevolg is gebleven binnen drie dagen na de betekening.
De wederverkoop geschiedt door de reeds aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar, onder dezelfde veilingsvoorwaarden doch na nieuwe bekendmakingen in de vormen en onder de voorwaarden voorgeschreven in artikel 2.2.6.40.
Voldoet de koper na ingebrekestelling alsnog aan de voorwaarden van de toewijzing, dan wordt het bewijs van de voldoening door de koper betekend aan de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar en aan degene die de ingebrekestelling heeft laten verrichten.
Artikel 2.2.6.47 Overgang van rechten op de prijs
Onder voorbehoud van de volgende bepalingen, gaan de rechten van de ingeschreven schuldeisers over op de prijs van de toewijzing.
Artikel 2.2.6.48 Te betalen bedragen
De aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar geeft aan de koper een bewijs af, waarin de bedragen zijn vermeld die hij op grond van de verkoop gehouden is te betalen, te weten:
- 1°
- de prijs;
- 2°
- de interesten;
- 3°
- de kosten, rechten en erelonen;
- 4°
- alle andere bijkomende kosten.
Artikel 2.2.6.49 Betaling
De koper betaalt de in artikel 2.2.6.48, 1°, 2° en 4°, bedoelde bedragen op de in de verkoopvoorwaarden bepaalde wijze.
Hij betaalt het in artikel 2.2.6.48, 3°, bedoelde bedrag in handen van de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar.
Door deze betalingen is de koper bevrijd.
Artikel 2.2.6.50 Aanstelling van een vereffenaar
De aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar legt het dossier van de procedure van toewijzing en rangregeling neer ter griffie van de beslagrechter. Hij dient bij de beslagrechter een verzoek in om een vereffenaar te doen aanstellen.
Het dossier en het verzoekschrift worden neergelegd binnen acht dagen, te rekenen:
- 1°
- van het verstrijken van de termijn van acht dagen, bepaald in 2.6.49, indien de toewijzing binnen die termijn niet bestreden wordt;
- 2°
- van het verstrijken van de termijn van een maand na het wijzen van het vonnis waarbij op de vordering tot nietigverklaring is beschikt; of
- 3°
- ingeval tegen het vonnis hoger beroep is ingesteld, te rekenen van de aanzegging van het arrest aan de benoemde openbare of ministeriėle ambtenaar door de meest gerede partij.
De artikelen 2.3.2.51, § 1, 2, 3, 4, 6, tweede lid en 7 en 3.3.3.21, § 1, 2, 3, 4, 6, tweede lid en 7 zijn op de vereffenaar van overeenkomstige toepassing.
Artikel 2.2.6.51 Kennisgeving aan het Belgisch Scheepsregister
Binnen de in artikel 2.2.6.50 bepaalde termijn overhandigt de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar twee ondertekende afschriften van de akte van toewijzing en verkoping aan het Belgisch Scheepsregister.
De aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar geeft aan het Belgisch Scheepsregister tevens het in artikel 2.2.5.46 bedoelde getuigschrift af.
Het Belgisch Scheepsregister schrijft de akte en het getuigschrift in het zeeschepenregister of het binnenschepenregister in.
Is het schip niet in Belgiė geregistreerd of teboekgesteld, dan beperkt het Belgisch Scheepsregister zich tot de neerlegging van de stukken in het register van neerlegging.
Artikel 2.2.6.52 Bekendmaking
Binnen vijftien dagen nadat de griffier hem kennis heeft gegeven van de beschikking van de beslagrechter, zendt de vereffenaar aan de ingeschreven en de verzetdoende schuldeisers en aan degenen die zich aan de aangestelde openbare of ministeriėle ambtenaar kenbaar hebben gemaakt, een bericht om hen te laten weten dat hij benoemd is en dat zij overeenkomstig artikel 2.2.6.58 ter griffie aangifte moeten doen.
Het bericht wordt door de zorg van de vereffenaar binnen dezelfde termijn bekendgemaakt:
- 1°
- in het Belgisch Staatsblad;
- 2°
- op de website van het Belgisch Scheepsregister;
- 3°
- op de desgevallend bijkomend door de Koning voorgeschreven elektronische wijze.
Artikel 2.2.6.53 Aangifte van schuldvorderingen
Binnen een maand na de verzending door de vereffenaar van het bericht bedoeld in artikel 2.2.6.52 moeten de schuldeisers, op straffe van verval van hun rechten op de prijs van de toewijzing, aan de griffie van de ondernemingsrechtbank de aangifte doen geworden van het bedrag of van de voorlopige raming van hun schuldvordering en, indien daartoe grond bestaat, van het scheepsvoorrecht of van de scheepshypotheek waarop zij aanspraak maken en van de rechtsvorderingen die zij hebben ingesteld.
Deze aangifte bevat keuze van woonplaats in het gerechtelijk arrondissement waar het schip in beslag is genomen.
De bewijsstukken worden bijgevoegd.
Artikel 2.2.6.54 Stuiting van de verjaring
De verjaring van de schuldvordering houdt op te lopen vanaf de datum waarop de aangifte verzonden is, indien deze binnen de termijnen op de griffie van de ondernemingsrechtbank is toegekomen.
Artikel 2.2.6.55 Lijst van de schuldvorderingen en advies
Bij het verstrijken van de termijn voor aangifte van de schuldvorderingen legt de vereffenaar binnen de maand de lijst van de aangegeven schuldvorderingen ter griffie van de ondernemingsrechtbank neer, met vermelding van de scheepshypotheken en de scheepsvoorrechten waarop de schuldeisers zich beroepen.
Hij voegt hierbij zijn advies over de gegrondheid van deze schuldvorderingen, de scheepszekerheidsrechten en een ontwerp van verdeling of van rangregeling.
Artikel 2.2.6.56 Berechting van geschillen
Binnen acht dagen nadat de vereffenaar de in artikel 2.2.6.55 bepaalde stukken heeft neergelegd, roept de griffier de vereffenaar, de schuldenaar tegen wie het beslag geschiedt en de schuldeiser bij gerechtsbrief en binnen de termijnen van dagvaarding op om voor de ondernemingsrechtbank te verschijnen op dag en uur door de rechter vooraf bepaald, ten einde aldaar uitspraak te horen doen over de geschillen inzake schuldvorderingen en, indien daartoe grond bestaat, over de tegenspraken omtrent de rang van de scheepszekerheidsrechten.
De schuldeisers kunnen op de griffie van de ondernemingsrechtbank inzage nemen van het dossier.
Artikel 2.2.6.57 Conclusies
De geschillen en tegenspraken worden voorgelegd in de vorm van conclusies.
Artikel 2.2.6.58 Hangende gedingen
Indien een schuldvordering vóór haar aangifte het voorwerp is geweest van een rechtsvordering waarover geen uitspraak is gedaan in een eindbeslissing over de zaak zelf, wordt deze vordering, volgens de regels bepaald in de artikelen 661 tot 663 van het Gerechtelijk Wetboek, verwezen naar de ondernemingsrechtbank waarbij het onderzoek van de schuldvorderingen aanhangig is.
Indien de vordering onderworpen is geweest aan de rechter in hoger beroep, doet de griffier, op verzoek van de vereffenaar een afschrift van de beslissing in hoger beroep toekomen aan de ondernemingsrechtbank waarbij het geschil inzake de schuldvorderingen aanhangig is.
Artikel 2.2.6.59 Vonnis
Na het advies van de vereffenaar te hebben gehoord, doet de ondernemingsrechtbank bij een enkel vonnis uitspraak over de gezamenlijke geschillen en tegenspraken die haar zijn voorgelegd. Zij sluit de tabel van de verdeling der gelden af.
Zijn sommige geschillen echter niet in staat van wijzen, dan kan de rechtbank de rechten van de partijen vereffenen, met inbegrip van het bedrag van de betwiste schuldvorderingen dat, voorlopig in consignatie gegeven, later in dezelfde vormen wordt verdeeld indien daartoe grond bestaat.
Tegen het vonnis staat geen verzet open.
Artikel 2.2.6.60 Interesten
De interesten en rentetermijnen, verschuldigd aan de gerangschikte schuldeisers, houden op te lopen vanaf de toewijzing.
Artikel 2.2.6.61 Kennisgeving van het vonnis
Binnen acht dagen geeft de griffier bij gerechtsbrief kennis van het vonnis aan de vereffenaar en aan de partijen.
Artikel 2.2.6.62 Afzonderlijke berechting van schuldvorderingen
Op dezelfde wijze als in het vorige artikel bepaald wordt gehandeld voor de eisen betreffende de schuldvorderingen waarover nog uitspraak moet worden gedaan.
Worden zij afgewezen, dan wordt hun bedrag, overeenkomstig de verdelingstabel, verdeeld over de definitief in aanmerking genomen schuldeisers.
Artikel 2.2.6.63 Aanwending van de prijs
De prijs van de toewijzing wordt bij voorkeur aangewend tot betaling van de schuldvorderingen die in aanmerking zijn genomen in het definitief proces-verbaal van verdeling of van rangregeling.
Deze aanwending kan worden ingeroepen tegen alle andere schuldeisers en, indien daartoe grond bestaat, tegen het faillissement van de schuldenaar, dat na de toewijzing is uitgesproken, of de gerechtelijke reorganisatie van de schuldenaar, die na de toewijzing is gehomologeerd of bevolen.
Artikel 2.2.6.64 Hoger beroep
De griffier van het hof geeft aan de vereffenaar bericht van het hoger beroep en van de bepaling van de dag waarop het wordt opgeroepen.
Van het arrest, gewezen nadat het advies van de vereffenaar is gehoord, wordt hem, terzelfdertijd als aan partijen, door de griffier bij gerechtsbrief kennis gegeven.
Artikel 2.2.6.65 Borderellen van toewijzing
Binnen vijftien dagen na het verstrijken van de termijn van hoger beroep of, indien daartoe grond bestaat, binnen vijftien dagen na de kennisgeving van het arrest, geeft de vereffenaar aan de schuldeisers de borderellen van toewijzing af.
Deze worden opgemaakt voor het bedrag dat aan de schuldeisers is toegekend, onder aftrek van het deel der kosten en erelonen van de vereffenaar.
De borderellen worden uitvoerbaar verklaard door de beslagrechter.
Artikel 2.2.6.66 Kwijting
De schuldeisers geven kwijting voor het bedrag dat hun toegewezen is en brengen het in mindering van hun vordering.
Artikel 2.2.6.67 Kosten en erelonen van de vereffenaar
De staat der kosten en erelonen van de vereffenaar wordt begroot door de beslagrechter, die tevens in de loop van de vereffening kan bevelen dat aan de vereffenaar een voorschot wordt gestort.
De beschikking tot begroting bepaalt de verdeling van het bedrag der kosten en erelonen naar evenredigheid van de geplaatste bedragen.
De toegewezen bedragen worden betaald aan de vereffenaar, op overlegging van de uitgifte van de beschikking.