§ 1
In afwijking van artikel 2.3.2.32, § 1, is uitsluitend dit hoofdstuk van toepassing op de beperking van aansprakelijkheid voor maritieme vorderingen in gevallen, waarin op geen enkele wijze belangen in het geding zijn van personen die onderdaan zijn van andere Staten.
§ 2
Dit hoofdstuk is van toepassing op de beperking van aansprakelijkheid ter zake van alle zeeschepen bedoeld in artikel 1.1.1.3, § 1, 7°, waarop het LLMC-Verdrag niet van toepassing is.
§ 3
In het in artikel 2.3.2.32, § 1, bedoelde geval zijn de volgende bepalingen van dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing:
- 1°
-
artikel 2.3.2.31, § 4, 1°;
- 2°
-
artikel 2.3.2.32, § 2;
- 3°
-
artikel 2.3.2.33;
- 4°
-
artikel 3.2.37, 2°, derwijze dat het recht geeft op beperking van aansprakelijkheid voor vorderingen ter zake van schade door verontreiniging door olie in de zin van het CLC-Verdrag waarop laatstgenoemde regeling niet daadwerkelijk van toepassing is;
- 5°
-
artikel 2.3.2.40, § 2, en 3;
- 6°
-
artikel 2.3.2.44, tweede lid;
- 7°
-
artikel 2.3.2.45, 1°;
- 8°
-
artikel 2.3.2.46;
- 9°
-
artikel 2.3.2.47, § 2, 4, 7 en 8;
- 10°
-
artikel 2.3.2.48;
- 11°
-
artikel 2.3.2.49;
- 12°
-
artikel 2.3.2.50;
- 13°
-
artikel 2.3.2.51;
- 14°
-
artikel 2.3.2.52;
- 15°
-
artikel 2.3.2.53;
- 16°
-
artikel 2.3.2.54, § 4;
- 17°
-
artikel 2.3.2.55;
- 18°
-
artikel 2.3.2.56;
- 19°
-
artikel 2.3.2.57;
- 20°
-
artikel 2.3.2.58, § 2, 3, 4, 8 en 9;
- 21°
-
artikel 2.3.2.59;
- 22°
-
artikel 2.3.2.60;
- 23°
-
artikel 2.3.2.61.
§ 4
De Belgische wet beheerst:
- 1°
- de rechtspleging;
- 2°
- in het bijzonder, het procesrecht betreffende de toepassing van artikel 2.3.2.44.
Onverminderd de bepalingen van dit hoofdstuk worden de regels betreffende de vorming en de verdeling van een in België gevormd beperkingsfonds, alsmede alle daarmee verband houdende procedureregels eveneens door de Belgische wet beheerst.