Meer info
     

08/05/2019 Belgisch Scheepvaartwetboek
Belgisch Scheepvaartwetboek

Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen

Afdeling 1 Scheepsmede-eigendom
Artikel 3.3.1.1 Toepasselijk recht
Op de mede-eigendom van binnenschepen zijn de artikelen 2.3.1.1 tot en met 2.3.1.18 van overeenkomstige toepassing.
In afwijking van artikel 2.3.1.11, § 4, is de bevoegde rechtbank de ondernemingsrechtbank van Brussel.
Afdeling 2 Aansprakelijkheid van de exploitant
Artikel 3.3.1.2 Andere regelgeving
Deze afdeling geldt onverminderd:
de hoofdstukken 3 en 4 van titel 2 van dit boek, in het bijzonder de bepalingen betreffende de scheepszekerheidsrechten, het scheepsbeslag en de overheidsschepen;
afdeling 2 van hoofdstuk 3 van deze titel, in het bijzonder de bepalingen betreffende de aansprakelijkheidsbeperking;
titel 7 van dit boek;
artikel 1384, lid 3 van het Burgerlijk Wetboek;
de bepalingen betreffende de strafrechtelijke aansprakelijkheid, de burgerlijke aansprakelijkheid voor de betaling van geldboeten, en de administratieve sancties;
de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten;
de wet van 10 februari 2003 betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen;
de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser;
de wet van 3 juni 2007 houdende diverse arbeidsbepalingen.
Artikel 3 van de wet van 10 februari 2003 betreffende de aansprakelijkheid van en voor personeelsleden in dienst van openbare rechtspersonen is mede van toepassing op openbare rechtspersonen die optreden als scheepseigenaar, reder of scheepsgebruiker.

Artikel 3.3.1.3 Afwijkende bedingen
Bedingen die afwijken van artikel 3.3.1.2 zijn nietig.

Artikel 3.3.1.4 Eigen daden
De scheepseigenaar en de exploitant staan in voor de nakoming van de door henzelf aangegane verbintenissen en zijn aansprakelijk voor hun eigen onrechtmatige daden waardoor aan derden schade wordt berokkend.

Artikel 3.3.1.5 Daden van de schipper
De scheepseigenaar is aansprakelijk voor de door de schipper binnen de uitoefening van zijn taak gestelde onrechtmatige daden waardoor aan derden schade wordt berokkend.

Artikel 3.3.1.6 Daden van aangestelden

§ 1

De scheepseigenaar is aansprakelijk voor:
de in de uitoefening van hun scheepsdienst gestelde onrechtmatige daden van de in zijn dienst tewerkgestelde bemanningsleden waardoor aan derden schade wordt berokkend;
de in dienst van het schip gestelde onrechtmatige daden van de andere, desgevallend slechts tijdelijke, aangestelden van de scheepseigenaar of de reder waardoor aan derden schade wordt berokkend.

§ 2

Onverminderd de bijzondere bepalingen betreffende de betrokken dienstverlening, is de scheepseigenaar aansprakelijk voor de onrechtmatige daden van de verstrekkers van loods-, sleep- en vast- en losmaak-diensten en hun personeelsleden waardoor aan derden schade wordt berokkend.
Het vorige lid is niet van toepassing wanneer de dienstverstrekker de leiding van de vaarmanoeuvres heeft.

Artikel 3.3.1.7 Aansprakelijkheid na eigendomsoverdracht
Na eigendomsoverdracht blijft de aansprakelijkheid rusten op hem die scheepseigenaar was op het ogenblik waarop de onrechtmatige daad werd gesteld of de verbintenis tot stand kwam.

Artikel 3.3.1.8 Gehoudenheid in solidum
Ingeval naast de op grond van de voorgaande artikelen aansprakelijke scheepseigenaar een andere persoon voor dezelfde verbintenissen instaat of voor dezelfde schade aansprakelijk is, zijn de scheepseigenaar en deze andere persoon in solidum aansprakelijk.

Artikel 3.3.1.9 Verhaalsrecht
De scheepseigenaar die op grond van de artikelen 3.3.1.6 of 3.3.1.7 werd veroordeeld kan verhaal uitoefenen tegen de aansprakelijke schadeveroorzaker en de aansprakelijke reder, die tegenover hem in solidum gehouden zijn.