§ 1
Met een sanctie van niveau 4 wordt bestraft:
- 1°
- eenieder die de ISPS-Verordening overtreedt;
- 2°
- eenieder die de artikelen 2.5.2.1 tot 2.5.2.71 van dit wetboek of de desbetreffende uitvoeringsbesluiten overtreedt;
- 3°
- eenieder die de opdrachten van de NAMB, LCMB, scheepvaartcontrole, Cel Maritieme Beveiliging[, de Scheepvaartpolitie] of de inspectiediensten, uitgevoerd krachtens de ISPS-Verordening of de artikelen 2.5.2.1 tot 2.5.2.71 van dit wetboek of de desbetreffende uitvoeringsbesluiten, verhindert of belemmert.
§ 2
Eenieder die een ongeoorloofde actie heeft gesteld wordt gestraft met de sanctie uit het Strafwetboek [of de bijzondere strafwetten] die hierop is gesteld of met een sanctie van niveau 5, welke van de 2 de zwaarste is.
§ 3
Met een sanctie van niveau 5 wordt gestraft, eenieder die medewerking heeft verleend door handelingen te stellen of door het nalaten te handelen ongeoorloofde acties heeft toegelaten of vergemakkelijkt.
§ 4
Bij veroordeling wegens een van de misdrijven bedoeld in paragraaf 2 en 3 kan de rechter het tijdelijk verbod uitspreken om zich [binnen de Belgische havens of havenfaciliteiten] in de zin van artikel 2.5.2.3, 4° en 5° te begeven overeenkomstig de modaliteiten van artikel 4, § 3bis van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.
[Elke overtreding van het verbod bedoeld in het eerste lid wordt gestraft met de straf bepaalt in artikel 4, § 5, van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.]
§ 5
De overtredingen bedoeld in paragraaf 2 en 3 zijn niet strafbaar met een administratieve sanctie.
§ 6
De procureur des Konings, de arbeidsauditeur, de federale procureur of de procureur-generaal bij het hof van beroep, al naar het geval, kan, wanneer het noodzakelijk is voor de openbare veiligheid dat ondernemingen die een havenfaciliteit exploiteren administratieve maatregelen kunnen nemen tegen verdachten van een overtreding bedoeld in de paragrafen 1 of 2, aan deze ondernemingen meedelen dat er een opsporingsonderzoek of een gerechtelijk onderzoek loopt naar een overtreding bedoeld in de paragrafen 1 of 2. Indien het een gerechtelijk onderzoek betreft, kan deze mededeling slechts worden gedaan met akkoord van de onderzoeksrechter.
[§ 7
Personen die het verbod bedoeld in artikel 2.5.2.98 overtreden worden gestraft met een sanctie van niveau 4 en kunnen gestraft worden met het havenverbod overeenkomstig de nadere regels van artikel 4, § 3bis, van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Werkgevers die personen tewerkstellen in een beroep, functie of mandaat zoals bedoeld in artikel 2.5.2.97 zonder over een positief veiligheidsadvies te beschikken, worden gestraft met een sanctie van niveau 4.
]]
Art. vervangen bij art. 12 Wet 13 oktober 2022 (BS 26 oktober 2022), met ingang van 1 januari 2023 (art. 36).