De ambtenaar van de burgerlijke stand die een akte van de burgerlijke stand heeft opgemaakt kan deze akte ambtshalve nietig verklaren, in de volgende gevallen:
- 1°
- de akte heeft betrekking op een rechtsfeit dat of rechtshandeling die nooit heeft plaatsgevonden;
- 2°
- de akte heeft betrekking op een rechterlijke of administratieve beslissing die nooit werd uitgesproken;
- 3°
- de akte werd opgemaakt zonder dat aan de wettelijke vereiste voorwaarden hiervoor voldaan was;
- 4°
- de ambtenaar van de burgerlijke stand was niet bevoegd of niet gemachtigd om de akte op te maken.
De ambtenaar van de burgerlijke stand kan in de gevallen bedoeld in het eerste lid ook een proces-verbaal als bedoeld in de artikelen 14, [vierde lid], 45, 47, 55, § 2, en 57 ambtshalve nietig verklaren.
De bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand maakt onmiddellijk de akte van nietigverklaring op en verbindt deze met de akte van de burgerlijke stand waarop de nietigverklaring betrekking heeft en maakt, in voorkomend geval, de gewijzigde akte of akten van de burgerlijke stand op.
De ambtshalve nietigverklaring is slechts mogelijk binnen een maand na de opmaak van de akte van de burgerlijke stand of van het proces-verbaal, en voor zover deze de rechtstoestand van de personen op wie de akte of het proces-verbaal betrekking heeft niet in gevaar brengt. Na verloop van deze termijn is artikel 35 van toepassing.
[Elke ambtshalve nietigverklaring van een akte wordt via de DABS genotificeerd aan de bevoegde procureur des Konings.]
Het beheerscomité DABS, bedoeld in artikel 74, maakt jaarlijks een lijst op van het aantal akten dat ambtshalve werd vernietigd. Ze bezorgt deze lijst aan de minister van Justitie, voor 31 januari van het jaar volgend op het voorbije burgerlijke jaar. De minister van Justitie legt deze lijst neer in de Kamer van volksvertegenwoordigers.
Art. ingevoegd bij art. 9 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).