§ 1
De eigenaarsvergoeding wordt berekend conform de volgende formule: A = B - C, waarbij:
- 1°
- A: de gezamenlijke vergoeding voor de zakelijk gerechtigden;
- 2°
- B: de eigenaarswaarde van het deel van het perceel waarop de gebruiksbeperking slaat, vóór het effectief ingaan van de gebruiksbeperking;
- 3°
- C: de eigenaarswaarde van het deel van het perceel waarop de gebruiksbeperking slaat, na het effectief ingaan van de gebruiksbeperking.
§ 2
De landcommissie bepaalt B en C en berekent de eigenaarsvergoeding conform de formule, vermeld in paragraaf 1, in haar schaderapport, vermeld in artikel 7, § 2.
§ 3
De eigenaarswaarde is de venale waarde, die onder meer bepaald wordt aan de hand van volgende objectieve factoren:
- 1°
- de oppervlakte;
- 2°
- de ligging;
- 3°
- het bestemmingsgebied dat van kracht is in de ruimtelijke ordening, inzonderheid de ligging binnen een woonreservegebied en het ontwikkelingsperspectief voor dat woonreservegebied;
- 4°
- het al dan niet gelegen zijn aan een voldoende uitgeruste weg en de afstand tot die uitgeruste weg;
- 5°
- de aanwezige constructies en opstanden;
- 6°
- de cultuurwaarde;
- 7°
- het bestaan van pacht of van erfdienstbaarheden;
- 8°
- de verwervingswaarde, als die bekend is;
- 9°
- het tijdstip van verwerving en de bestemming op het moment van de verwerving;
- 10°
- [de overstromingsgevoeligheid, het door de Vlaamse Regering goedgekeurd ontwikkelingsperspectief als het een signaalgebied betreft, of de aanduiding als watergevoelig openruimtegebied als vermeld in artikel 5.6.8, § 1, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;]
- 11°
- de aard en de impact van de gebruiksbeperking;
- 12°
- de technische bebouwbaarheid;
- 13°
- het stedenbouwkundig in aanmerking komen voor bebouwing.
De ligging van het perceel, vermeld in het eerste lid, 2°, als objectieve factor tot waardebepaling wordt in het bijzonder beïnvloed door:
- 1°
- de ligging aan een voldoende uitgeruste weg conform artikel 4.3.5, § 2, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- 2°
- de ligging vanaf de eerste 50 meter van de rooilijn in gebieden die ressorteren onder de gebiedsbestemming “woongebied”, vermeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen, of die ressorteren onder de categorie van gebiedsaanduiding “wonen”, vermeld in artikel 2.2.6, § 2, tweede lid, 1°, van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;
- 3°
- de bestemming als woonreservegebied en het bijbehorende ontwikkelingsperspectief.
§ 4
De Vlaamse Regering bepaalt nadere regels voor de berekening van de eige naarsvergoeding met het oog op een gelijkaardige methodiek bij de landcommissies.
Ze bepaalt dat eigenaarsvergoedingen die lager zijn dan een bepaald minimumbedrag, dat niet hoger is dan 500 euro, niet worden toegekend. Ze bepaalt dat de verwervingssubsidies in mindering worden gebracht naar rato van de loop tijd van de subsidie en van de al uitbetaalde schijven van die subsidie.
§ 3, lid 1, 10° vervangen bij art. 11 Decr.Vl. 19 april 2024 (BS 17 mei 2024 (ed. 1)).