Meer info
     

01/06/1995 Vlarem II
Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (titel II van het VLAREM)

2.1 Corrosiviteitsfactoren

Artikel
De corrosiviteit van de bodem is sterk variërend naargelang de soort bodem, m.a.w. naargelang de fysico-chemische samenstelling van de grond waarin een metalen structuur zoals een opslagtank dient gelegd te worden (cf. 1.3). Wil men een volledig idee krijgen van de fysico-chemische samenstelling van de bodem dan dienen alleszins volgende parameters experimenteel bepaald te worden:
fysische opbouw van de bodem;
vochtgehalte van de bodem;
beluchtingsgraad van de bodem (i.e., redoxpotentiaal van de bodem);
gehalte opgeloste zouten (i.e., specifieke weerstand van de bodem) en zuren (pH en/of bufferend vermogen van de bodem);
levensvoorwaarden voor micro-organismen;
aanwezigheid van zwerfstromen.
Onderzoek heeft toegelaten, aan elk van de diverse bodemparameters een specifiek kengetal toe te kennen. De waarde van elk kengetal varieert tussen bepaalde grenzen en is afhankelijk van het effect op de corrosiviteit. De som van alle kengetallen bepaalt uiteindelijk de globale corrosiviteit van de bodem (zie b.v. Tabel 2 verder in de tekst).
Een opsomming van de (vele) bodemparameters die de corrosiviteit beïnvloeden is beschreven in paragraaf 1.3. Een dergelijke volledige lijst van karakteristieken met hun corresponderende kengetallen is in diverse internationale normen voor bepaling van de bodemcorrosiviteit opgenomen (zie b.v. DIN 50 929, Deel 3; of NF A 05-250/251, Annexe A). Ook diverse standaard handboeken geven analoge lijsten. De Duitse DIN-norm is de meest richtinggevende. Kengetallen kunnen hierin zowel positieve als negatieve waarden aannemen. Hoe negatiever een kengetal, hoe corrosiever is het effect. De som van de verschillende kengetallen is de uiteindelijke maatstaf voor de beoordeling van de globale corrosiviteit van de onderzochte bodem.
Het experimenteel bepalen van alle verschillende kengetallen vraagt vrij veel tijd, zodat dikwijls slechts enkele (de meest relevante en makkelijkst te bepalen) als maatstaf voor de beoordeling van de corrosiviteit van de bodem bepaald worden.
Dergelijk vereenvoudigd bepalingsschema, met kengetallen die alleszins moeten worden geëvalueerd voor de bepaling van de grondcorrosiviteit, is weergegeven in Tabel 1. Voor elk van de corrosiviteitsfactoren, genummerd van 1 tot 6 (d.w.z. aard van de bodem, heterogeniteit, wateraanwezigheid, resistiviteit, pH, potentiaal of redoxpotentiaal) wordt de meest negatieve kengetalwaarde die kan voorkomen geregistreerd. De finale beoordeling gebeurt dan op basis van een sommatie van de kengetallen en de overeenkomstige beoordelingen in Tabel 2.
Voor normale toepassingen is dergelijke beperkte bepaling afdoende. De bodem zal echter in elk geval als “corrosief ” of “sterk corrosief ” worden beschouwd indien aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
de specifieke weerstand van de bodem is lager dan 2000 ohm-centimeter;
de bodem is erg zuur (pH < 4);
de bodem is sterk anaëroob, d.w.z. de redox-potentiaal is < + 100 mV vs. Cu/CuSO4(+ 420 mV vs. SHE) bij neutrale pH (pH = 7), of lager dan [800 - 59 × pH] mV vs. SHE bij pH waarden verschillend van 7;
de bodem is moerasachtig, bevat kool of chemisch reactieve afvalstoffen, of bestaat volledig uit turf, drijfzand of slib;
bij aanwezigheid van zwerfstromen;
bij aanwezigheid van verbindingen tussen ongelijksoortige metalen die aan de grond zijn blootgesteld, zodanig dat galvanische corrosie kan ontstaan.
Zwerfstromen zijn zéér belangrijk. In dit verband kan vermeld worden dat in gronden met een lage resistiviteit onder invloed van zwerfstromen potentiaalvariaties kunnen optreden tot 0,5 V in zowel positieve als negatieve richting. In gronden met hoge resistiviteit (zoals zandgrond) kan deze waarde zelfs nog veel hoger liggen.
De beperkte bepalingstechniek is vaak niet adequaat voor (verontreinigde) fabrieksterreinen of andere analoge bodemsituaties, aangezien de kans op een verkeerde appreciatie van de bodemcorrosiviteit aanzienlijk is. Voor dergelijke situaties wordt een volledige bepaling volgens DIN 50 929 - Deel 3 (of gelijkwaardige standaard) aanbevolen.
TABEL 1: Corrosiviteitsfactoren voor een bepaalde bodem en corresponderende Kengetallen
Corrosiviteitsfactor
Kengetal
2.1.1. Aard van de bodem
 
 a)  Textuur:
 
 –  zwaar, plastisch, klevend, slecht vochtdoordringbaar
- 4
 –  kleiachtig-zand, leem, leemachtig-zand
0
 –  licht, doordringbaar, zanderig, poederige (structuurloze) grond
+ 4
 b)  Turf, slijk, of moeras (bodems met organisch stofgehalte > 30 %)
- 12
 c)  Aanwezigheid van industrieel afval (as, kool, cokes, houtskool, slakken)
- 12
 d)  Grond verontreinigd door vloeistoffen (afvalwaters, organisch afval, verontreinigd industriewater)
- 10
2.1.2. Heterogeniteit van de bodem
 
 –  homogene bodem rond de opslagtank en de aansluitleidingen
0
 –  heterogene bodem
- 1
 –  bodem met vreemde componenten (hout, wortels, steenafval,...)
- 3
2.1.3. Grondwaterspiegel
 
 –  tank boven grondwaterspiegel, droge grond (waterinhoud <20 %)
0
 –  tank boven grondwaterspiegel, natte grond (waterinhoud > 20 %)
- 1
 –  minstens 1 meter onder grondwaterniveau
- 1
 –  in omgeving grondwaterniveau (lucht-water overgangszone)
- 2
2.1.4. Resistiviteit (in ohm.cm)
 
50.000
+ 4
20.000 tot 50.000
+ 2
5000 tot 20.000
0
2 000 tot 5000
- 2
1000 tot 2000 *
- 4
< 1000 *
- 6
[* kathodische bescherming verplicht]
 
4.1.5. pH-waarde
 
9
+ 2
5,5 tot 9
0
4 tot 5,5
- 1
< 4 *
− 3
[* kathodische bescherming verplicht]
 
4.1.6. Redoxpotentiaal van de bodem, of – alternatief – bij bestaande structuren: electrochemische potentiaal van de tank
 
 a)  Redox potentiaal (mV t.o.v. verzadigd Cu/CuSO4):
 
+ 400
+ 2
+ 200 tot 400
0
0 tot + 200
− 2
< 0
− 4
 b)  Tank potentiaal (mV t.o.v. verzadigd Cu/CuSO4):
 
- 600 tot - 500
0
- 500 tot - 400
− 2
- 400
− 4
TABEL 2: Beoordeling bodemcorrosiviteit
Som van de kengetallen
Bodem beoordeling
> = 0
weinig corrosief
- 1 tot - 4
matig corrosief
- 5 tot - 10
corrosief
< - 10
sterk corrosief