Meer info
     

01/09/2004 KB PROC ZAGRI
Koninklijk besluit van 1 september 2004 [betreffende de voorwaarden en de toekenningsprocedure van concessies voor de exploratie en de exploitatie van de minerale en andere niet-levende rijkdommen in de territoriale zee en op het continentaal plat]

Artikel 8

§ 1

De concessieaanvragen voor de exploratie en de exploitatie van de niet-levende rijkdommen van de territoriale zee en het continentaal plat worden aan de afgevaardigde van de minister betekend.
[Voor het indienen van zijn aanvraag gebruikt de aanvrager het formulier “Aanvraag concessie zandwinning” opgesteld door de Algemene Directie. De aanvrager betekent het ingevulde formulier met zijn bijlagen, evenals het [milieueffectbeoordelingsrapport], zoals beschreven in [hoofdstuk 2] van het MEB-besluit, in één van de landstalen in één papieren en één elektronisch exemplaar aan de afgevaardigde van de minister.]
Voor zijn aanvraag kiest de aanvrager domicilie in België.

§ 2

[In het formulier ‘Aanvraag concessie zandwinning’ wordt gevraagd naar volgende gegevens:]:
naam, voornaam, beroep, woonplaats en nationaliteit van de aanvrager;
[indien het gaat om een vennootschap, de firmanaam of handelsnaam en het ondernemingsnummer ervan. Indien het om een gewestelijke overheidsdienst gaat, de volledige benaming van deze dienst, alsook zijn adres;]
een algemene nota met het voorwerp en de beschrijving van het project met vermelding van de gezochte (zand en/of grind) of te exploiteren materialen en, volgens het geval:
de indicatieve planning en de overwogen middelen als het om een exploratie gaat;
de exploitatiemiddelen;
in het geval van een exploratie- en/of exploitatieaanvraag in de controlezones, de aanduiding van de gevraagde controlezones en/of sectoren;
in het geval van [...] een exploitatieaanvraag voor een uitzonderlijk project, een dieptekaart in projectie [...] Mercator WGS 84 op schaal 1/100.000 of 1/150.000 waarop voor de gevraagde sector het volgende wordt aangeduid:
de gegevens van de afbakeningspunten in breedte en in lengte en de oppervlakte in km2;
de locatie ten opzichte van de belangrijke scheepvaartroutes;
de grenzen van de eventuele naburige sectoren waarvoor een concessie reeds werd toegekend;
de pijpleidingen en elektriciteitskabels die gelegen zijn in een strook van 1000 meter breed rond de geplande sector;
de kunstmatige eilanden en windmolens die gelegen zijn op een maximumafstand van 500 meter van de geplande sector;
de telecommunicatiekabels die gelegen zijn in een strook van 250 meter breed rond de geplande sector.
in het geval van een exploitatieaanvraag voor een uitzonderlijk project, een raming van het te ontginnen volume en de duur van de operaties.

§ 3 [

Gelijktijdig dient de aanvrager een identiek dossier in bij de BMM in het kader van het MEB-besluit.
]

§ 4 [

De afgevaardigde van de minister kan bijkomende inlichtingen eisen die nodig zijn voor het onderzoek van het dossier.
]
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 5, a) KB 19 april 2014 (BS 2 juni 2014) en bij art. 19 KB 21 oktober 2018 (BS 29 oktober 2018).
§ 2, enig lid:
inleidende bepaling vervangen bij art. 5, b) KB 19 april 2014 (BS 2 juni 2014);
2° vervangen bij art. 5, c) KB 19 april 2014 (BS 2 juni 2014);
5° gewijzigd bij art. 5, d) KB 19 april 2014 (BS 2 juni 2014).
§ 3 vervangen bij art. 5, e) KB 19 april 2014 (BS 2 juni 2014).
§ 4 vervangen bij art. 5, f) KB 19 april 2014 (BS 2 juni 2014).