Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Artikel 31

[Bij alle arresten van veroordeling tot levenslange opsluiting of levenslange hechtenis of tot opsluiting voor een termijn van tien tot vijftien jaar of een langere termijn] wordt tegen de veroordeelden levenslange ontzetting uitgesproken van het recht om:
openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen;
[...] verkozen te worden;
enig ereteken te dragen of enige adellijke titel te voeren;
gezworene of deskundige te zijn, als instrumentair of attesterend getuige bij akten op te treden; in rechte te getuigen, anders dan om enkel inlichtingen te geven;
[geroepen te worden tot het ambt van voogd, toeziend voogd of curator, behalve over hun eigen kinderen, of om het ambt van gerechtelijk raadsman[, gerechtelijk bewindvoerder over de goederen van een vermoedelijk afwezige] of voorlopig bewindvoerder uit te oefenen;]
[een wapen of munitie te vervaardigen, te wijzigen, te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, in, uit, of door te voeren, of te dienen in de Krijgsmacht.]
[De arresten van veroordeling bedoeld in het vorige lid kunnen bovendien tegen de veroordeelden de ontzetting van het kiesrecht uitspreken, voor hun leven of voor twintig jaar tot dertig jaar.]
Wetshistoriek
Art. gewijzigd bij art. 14 W. 10 juli 1996 (B.S., 1 augustus 1996).
Lid 1;
2° gewijzigd bij art. 130 W. 12 april 1894 (B.S., 15 april 1894);
5° vervangen bij art. 73 W. 29 april 2001 (B.S., 31 mei 2001 (tweede uitg.)), met ingang van 1 augustus 2001 (art. 90) en gewijzigd bij art. 48 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007);
6° vervangen bij art. 38 W. 8 juni 2006 (B.S., 9 juni 2006 (derde uitg.)), met ingang van 9 juni 2006 (art. 49).
Lid 2 ingevoegd bij art. 2 Wet 14 april 2009 (BS 15 april 2009 (ed. 3)), met ingang van 15 april 2009 (art. 70).
Overgangsbepaling
Overgangsbepaling: art. 54 tot 58 W. 9 mei 2007 (B.S., 21 juni 2007).