Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Artikel 375

[[Verkrachting is elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt.
Toestemming is er met name niet wanneer de daad is opgedrongen door middel van geweld, dwang of list of mogelijk is gemaakt door een onvolwaardigheid of een lichamelijk of een geestelijk gebrek van het slachtoffer.
Met opsluiting [van vijf jaar tot tien jaar] wordt gestraft ieder die de misdaad van verkrachting pleegt.]
[Wordt de misdaad gepleegd op de persoon van een minderjarige boven de volle leeftijd van zestien jaar, dan wordt de schuldige gestraft met [opsluiting] van tien jaar tot vijftien jaar.]
Wordt de misdaad gepleegd op de persoon van een kind boven de volle leeftijd van veertien jaar en beneden die van zestien jaar, dan wordt de schuldige gestraft met [opsluiting] van vijftien jaar tot twintig jaar.
[Als verkrachting met behulp van geweld wordt beschouwd elke daad van seksuele penetratie, van welke aard en met welk middel ook, die gepleegd wordt op de persoon van een kind dat de volle leeftijd van veertien jaar niet heeft bereikt. In dat geval is de straf [opsluiting] van vijftien tot twintig jaar.]
De straf is [opsluiting van twintig jaar tot dertig jaar], indien het kind geen volle tien jaar oud is.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 50 W. 15 mei 1912 (B.S., 27-29 mei 1912), gewijzigd bij art. 1 W. 14 mei 1937 (B.S., 17-19 mei 1937) en bij art. 1 W. 4 juli 1989 (B.S., 18 juli 1989) en bij art. 8 W. 28 november 2000 (B.S., 17 maart 2001 (tweede uitg.)).
Voorgeschiedenis
Impliciet gewijzigd bij art. 3 W. 10 juli 1996 (B.S., 1 augustus 1996).