15/05/2009 Soortenbesluit
Besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer
Onderafdeling 6 Afwijkingsmogelijkheden
Artikel 19
Het agentschap kan, op basis van een aanvraag, specifieke handelingen toestaan die afwijken van de verbodsbepalingen, vermeld in onderafdeling 1 tot en met 5, onder de voorwaarden, vermeld in deze onderafdeling.
[Bovendien kunnen handelingen die afwijken van de in artikel 10 vermelde verbodsbepalingen betreffende doding of vangst van beschermde soorten, het in artikel 12 vermelde vervoersverbod of de in artikel 16 vermelde verbodsbepalingen betreffende middelen, installaties en methoden voor het doden of vangen van dieren, uitgevoerd worden op basis van een gemotiveerde beslissing over afwijkingen van de verbodsbepalingen, indien deze handelingen specimens betreffen van soorten vermeld in bijlage 3, onder de daar vermelde voorwaarden.]
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 7 B.Vl.Reg. 25 januari 2019 (BS 6 februari 2019), met ingang van 25 januari 2019 (art. 34).
Voorgeschiedenis
Artikel 20
§ 1
Met betrekking tot de beschermde soorten kunnen er specifieke afwijkingen verleend worden van de bepalingen in onderafdeling 1 tot en met 4 om een of meer van de volgende redenen:
- 1°
- in het belang van de volksgezondheid of de openbare veiligheid;
- 2°
- in het kader van dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale en economische aard, en voor het milieu gunstige effecten;
- 3°
- in het belang van de veiligheid van het luchtverkeer;
- 4°
- ter voorkoming van belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren of aan andere goederen in eigendom of gebruik;
- 5°
- ter bescherming van de wilde fauna of flora, of ter instandhouding van de natuurlijke habitats;
- 6°
- voor doeleinden in verband met onderzoek of onderwijs, repopulatie of herintroductie, alsook voor de daartoe benodigde kweek;
- 7°
- om het onder strikt gecontroleerde omstandigheden mogelijk te maken op selectieve wijze en binnen bepaalde grenzen een beperkt en vastgesteld aantal van bepaalde specimens te vangen, te plukken of in bezit te hebben.
§ 2
Ten aanzien van de beschermde soorten, waarbij categorie 1 is aangekruist in bijlage 1, kunnen er bovendien ook afwijkingen verleend worden om redenen van economische, sociale of culturele aard, of vanwege regionale of lokale bijzonderheden.
§ 3
Ten aanzien van de vogelsoorten vermeld in bijlage 1, zijn de volgende mogelijkheden tot afwijking niet van toepassing:
- 1°
- de mogelijkheid vermeld in § 1, 2°;
- 2°
- de mogelijkheid vermeld in § 1, 4°, wat de voorkoming aangaat van belangrijke schade aan andere goederen dan gewassen, vee, bossen, visserij of wateren.
§ 4
Afwijkingen op grond van dit artikel kunnen alleen maar toegestaan worden als de volgende voorwaarden zijn vervuld:
- 1°
- er mag geen andere bevredigende oplossing bestaan;
- 2°
- de afwijking mag geen afbreuk doen aan het streefdoel om de populaties van de soort in kwestie in een gunstige staat van instandhouding te laten voortbestaan, op lokaal niveau of op Vlaams niveau.
Artikel 21
§ 1 [
Specifieke afwijkingen van het verbod tot introductie, vermeld in onderafdeling 5, kunnen, met betrekking tot inheemse soorten, alleen verleend worden in één van de volgende gevallen:
- 1°
- in het kader van een soortenbeschermingsprogramma als vermeld in artikel 26, derde lid;
- 2°
- in het kader van een specifieke afwijking met het oog op translocatie.
In het eerste lid, 2°, wordt verstaan onder translocatie: de opzettelijke en overwogen verplaatsing van een of meer specimens van een soort binnen zijn actueel verspreidingsareaal. De translocatie moet voldoen aan de bepalingen, vermeld in artikel 20.
In geval van een translocatie, vermeld in het eerste lid, 2°, moeten de volgende aspecten mee in overweging genomen worden:
- 1°
- de geschiktheid van de biotoop;
- 2°
- het tijdstip van vangst en vrijlating;
- 3°
- het risico op de verspreiding van ziekten bij in het wild levende dieren vermeld in het Wildedierenziektendecreet van 28 maart 2014;
- 4°
- de genetische impact;
- 5°
- het lokale maatschappelijke draagvlak;
- 6°
- de overlevingskans van de betrokken specimens voor en na de translocatie;
- 7°
- de mogelijke impact van de verplaatste populatie op de omgeving;
- 8°
- de duurzaamheid van de ingreep.
In het geval van een translocatie gelden de volgende voorwaarden:
- 1°
- er wordt een advies ingewonnen bij het instituut;
- 2°
- specimens die gevangen en verplaatst worden, ondergaan een gezondheidscheck en worden zo veel mogelijk voorzien van een markering;
- 3°
- er is een voorafgaande schriftelijke toestemming van de eigenaar en, in voorkomend geval, de gebruiker of gebruikers, van het terrein waar de dieren worden vrijgelaten;
- 4°
- een translocatie is in voorkomend geval verenigbaar met een goedgekeurd natuurbeheerplan van type drie of type vier als vermeld in artikel 16ter van het decreet van 21 oktober 1997;
- 5°
- een translocatie is in voorkomend geval verenigbaar met een goedgekeurd soortbeschermingsprogramma voor de betrokken soort.
]
§ 2
Voor de introductie van uitheemse soorten kunnen er specifieke afwijkingen verleend worden ten aanzien van het verbod tot introductie in het wild, vermeld in onderafdeling 5, op voorwaarde dat er, op basis van een voorafgaand impactonderzoek, wordt aangetoond dat er geen kans bestaat op ongunstige gevolgen voor de in het Vlaamse Gewest voorkomende natuurlijke habitats in hun natuurlijke verspreidingsgebied of voor de diersoorten of plantensoorten die van nature in het wild voorkomen in het Vlaamse Gewest.
Tijdens het onderzoek, vermeld in het eerste lid, vinden het overleg en de informatie-uitwisseling plaats, vermeld in artikel 3 van beschikking M (83) 27 van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie van 17 oktober 1983. Er wordt ook overleg gepleegd met de Europese Commissie als de aanvraag betrekking heeft op vogelsoorten die niet van nature in het wild leven op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie.
Wetshistoriek
§ 1 vervangen bij art. 8 B.Vl.Reg. 25 januari 2019 (BS 6 februari 2019), met ingang van 25 januari 2019 (art. 34).
Voorgeschiedenis
Artikel 22
§ 1 [
De aanvragen voor de specifieke afwijkingen, vermeld in artikel 20 en 21, worden naar het agentschap gestuurd met een elektronisch formulier via het e-loket op [de website natuurenbos.vlaanderen.be van het agentschap] of met een papieren formulier, dat aangetekend wordt verstuurd. Het model van beide formulieren wordt ter beschikking gesteld op [de website natuurenbos.vlaanderen.be van het agentschap].
]
§ 2
Het agentschap moet een gemotiveerde beslissing nemen over aanvragen tot afwijking binnen de volgende termijn, te rekenen vanaf de ontvangstdatum van de aangetekende brief:
- 1°
- binnen een termijn van vijf werkdagen voor aanvragen tot afwijking als vermeld in artikel 20, § 1, 1°, 3° of 4°, op voorwaarde dat er sprake is van gemotiveerde hoogdringendheid. Deze termijn kan bij gemotiveerde beslissing eenmaal met vijf werkdagen worden verlengd;
- 2°
- binnen een termijn van twintig werkdagen voor andere aanvragen tot afwijking op grond van artikel 20 dan die, welke zijn vermeld in 1°. Deze termijn kan bij gemotiveerde beslissing eenmaal met twintig werkdagen worden verlengd;
- 3°
- binnen een termijn van drie maanden, voor de aanvragen tot afwijking, vermeld in artikel 21, § 2. Die termijn kan bij gemotiveerde beslissing eenmaal verlengd worden, voor ten hoogste nog eens drie maanden.
§ 3
Een beslissing die een afwijking toestaat bevat de volgende onderdelen:
- 1°
- de beschermde soorten waarvoor op grond van artikel 20 mag worden afgeweken van beschermingsbepalingen, dan wel de uitheemse soorten waarvoor op grond van artikel 21 mag worden afgeweken van het verbod op introductie;
- 2°
- de personen die de afwijking mogen doorvoeren;
- 3°
- de middelen, installaties of methoden die mogen worden gebruikt om de afwijking door te voeren;
- 4°
- de omstandigheden van tijd en plaats waaronder de afwijking mag plaatsvinden;
- 5°
- in voorkomend geval, de voorwaarden en de lasten waaronder de afwijking mag worden doorgevoerd, in relatie tot de reden waarvoor de afwijking wordt toegestaan;
- 6°
- de controles die zullen worden uitgevoerd.
§ 4
Het agentschap betekent de beslissing aan de aanvrager.
§ 5
Tegen een weigering tot het verlenen van een afwijking, kan er binnen een termijn van dertig kalenderdagen beroep worden ingesteld bij de minister. De minister neemt een beslissing binnen een termijn van twee maanden.
Wetshistoriek
§ 1 vervangen bij art. 9 B.Vl.Reg. 25 januari 2019 (BS 6 februari 2019), met ingang van 25 januari 2019 (art. 34) en gewijzigd bij art. 9 en 10 B.Vl.Reg. 19 juli 2024 (BS 10 oktober 2024 (ed. 2)).
Voorgeschiedenis
Artikel 23
Bepaalde vergunningen, ontheffingen of plannen kunnen eveneens specifieke afwijkingen bevatten als vermeld in artikel 20 of 21, als aan de drie volgende voorwaarden is voldaan:
- 1°
- op voorwaarde dat het beoordelingskader, opgelegd in artikel 20 of 21, in acht wordt genomen;
- 2°
- op voorwaarde dat de bedoelde vergunningen, ontheffingen of plannen de elementen bevatten die vermeld zijn in artikel 22, § 3;
- 3°
- [op voorwaarde dat het advies van het agentschap wordt ingewonnen en met zijn advies wordt rekening gehouden.]
Onder vergunningen, ontheffingen en plannen wordt verstaan:
- 1°
- [een vergunning], verleend op grond van artikel 13, § 3, van het decreet van 21 oktober 1997, voor een handeling, werk of gebruikswijziging, waarvoor tevens een afwijking krachtens de bepalingen van dit besluit nodig is, in voorkomend geval onder de voorwaarden en lasten, vermeld in de vergunning of afwijking;
- 2°
- een ontheffing, verleend op grond van artikel 25, § 3 van het decreet van 21 oktober 1997, waarvoor tevens een afwijking krachtens de bepalingen van dit besluit nodig is, in voorkomend geval onder de voorwaarden en lasten, vermeld in in de individuele ontheffing;
- 3°
- [natuurbeheerplannen als vermeld in artikel 16ter van het decreet van 21 oktober 1997 en goedgekeurd overeenkomstig artikel 16octies, alsook de beheerplannen, vermeld in artikel 107, eerste lid, van het decreet van 9 mei 2014 tot wijziging van de regelgeving inzake natuur en bos, voor specifieke activiteiten die uitdrukkelijk in dat plan zijn opgenomen, waarvoor ook een afwijking krachtens de bepalingen van dit besluit nodig is, in voorkomend geval onder de voorwaarden en lasten, vermeld in het plan;]
- 4°
- een projectuitvoeringsplan van een natuurinrichtingsproject, vastgesteld op grond van artikel 47 van het decreet van 21 oktober 1997, voor de in dat plan opgenomen acties en maatregelen waarvoor er tevens een afwijking krachtens de bepalingen van dit besluit nodig is, in voorkomend geval onder de voorwaarden en de lasten, vermeld in het plan;
- 5°
- [...]
- 6°
- [...]
- 7°
- [...]
- 8°
- [een omgevingsvergunning, verleend met toepassing van artikel 6, eerste lid, van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, voor een project of voor een verandering van een project waarvoor ook een afwijking krachtens de bepalingen van dit besluit nodig is, in voorkomend geval onder de voorwaarden en lasten, vermeld in de vergunning of afwijking;]
- 9°
- [...]
- 10°
- [een faunabeheerplan, verleend conform artikel 44 van het Jachtadministratiebesluit van 25 april 2014;]
- 11°
- [een beheersplan, verleend conform artikel 8.1.6 van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014.]
Wetshistoriek
Lid 1, 3° vervangen bij art. 10, 1° B.Vl.Reg. 25 januari 2019 (BS 6 februari 2019), met ingang van 25 januari 2019 (art. 34).
Lid 2:
- –
- 1° gewijzigd bij art. 11, 1° B.Vl.Reg. 19 juli 2024 (BS 10 oktober 2024 (ed. 2));
- –
- 3° vervangen bij art. 11, 2° B.Vl.Reg. 19 juli 2024 (BS 10 oktober 2024 (ed. 2));
- –
- 5° opgeheven bij art. 10, 2° B.Vl.Reg. 25 januari 2019 (BS 6 februari 2019), met ingang van 25 januari 2019 (art. 34);
- –
- 6° en 7° opgeheven bij art. 11, 3° B.Vl.Reg. 19 juli 2024 (BS 10 oktober 2024 (ed. 2));
- –
- 8° vervangen bij art. 652, 1° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798);
- –
- 9° opgeheven bij art. 652, 2° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
- –
- 10° ingevoegd bij art. 10, 3° B.Vl.Reg. 25 januari 2019 (BS 6 februari 2019), met ingang van 25 januari 2019 (art. 34);
- –
- 11° ingevoegd bij art. 10, 4° B.Vl.Reg. 25 januari 2019 (BS 6 februari 2019), met ingang van 25 januari 2019 (art. 34).
Voorgeschiedenis