Meer info
     

08/06/1867 Strafwetboek
Strafwetboek van 8 juni 1867

Afdeling VIII Vernieling van afsluitingen, verplaatsing of verwijdering van grenspalen en hoekbomen
Artikel 545
Met gevangenisstraf van acht dagen tot zes maanden en met geldboete van zesentwintig [euro] tot tweehonderd [euro] of met een van die straffen alleen wordt gestraft hij die geheel of ten dele grachten dempt, levende of dode hagen afhakt of uitrukt, landelijke of stedelijke afsluitingen, uit welke materialen ook gemaakt, vernielt; grenspalen, hoekbomen of andere bomen, geplant of erkend om de grenzen tussen verschillende erven te bepalen, verplaatst of verwijdert.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).

Artikel 546
Wanneer de feiten, in het vorige artikel omschreven, gepleegd worden met het oogmerk om een bezitsaanmatiging op een erf te plegen, is de straf gevangenisstraf van een maand tot een jaar en geldboete van vijftig [euro] tot tweeduizend [euro].
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 2 W. 26 juni 2000 (B.S., 29 juli 2000), met ingang van 1 januari 2002 (art. 9).