Meer info
     

21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek

Hoofdstuk IV Gevolgen van echtscheiding

Artikel 295
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 58, 1° Wet 19 januari 2022 (BS 14 maart 2022), met ingang van 1 juli 2022 (art. 66).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 2 W. 10 mei 2007 (B.S., 3 augustus 2007).
Gewijzigd bij enig art. W. 8 februari 1906 (B.S., 22 februari 1906), bij art. 2 W. 30 juni 1956 (B.S., 15 juli 1956) en bij art. IV, 3 W. 14 juli 1976 (B.S., 18 september 1976).
Vervangen bij art. 36 W. 31 maart 1987 (B.S., 27 mei 1987).

Artikel 296
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 37 W. 31 maart 1987 (B.S., 27 mei 1987).

Artikel 297
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 4 W. 30 juni 1956 (B.S., 15 juli 1956).

Artikel 298
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 1 W. 15 mei 1972 (B.S., 2 juni 1972).

Artikel 299
Behoudens overeenkomst in tegenovergestelde zin, leidt de echtscheiding tot het verval van de overlevingsrechten die de echtgenoten elkaar bij huwelijksovereenkomst en sinds het aangaan van het huwelijk hebben toegekend.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 2 Wet 22 juli 2018 (BS 27 juli 2018), met ingang van 1 september 2018 (art. 80).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 76 Wet 22 juli 2018 (BS 27 juli 2018).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 5 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007), met ingang van 1 september 2007 (art. 44).

Artikel 300
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 6 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007), met ingang van 1 september 2007 (art. 44).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 (art. 4, § 1) W. 14 juli 1976 (B.S., 18 september 1976).

Artikel 301

[§ 1 [

De echtgenoten kunnen op elk ogenblik overeenkomen omtrent de eventuele uitkering tot levensonderhoud, het bedrag ervan en de nadere regels volgens welke het overeengekomen bedrag zal kunnen worden herzien.
]

§ 2

Bij gebrek aan overeenkomst zoals bedoeld in § 1, kan de [familierechtbank] in het vonnis dat de echtscheiding uitspreekt of bij een latere beslissing, op verzoek van de behoeftige echtgenoot een uitkering tot levensonderhoud toestaan ten laste van de andere echtgenoot.
De rechtbank kan het verzoek om een uitkering weigeren indien de verweerder bewijst dat verzoeker een zware fout heeft begaan die de voortzetting van de samenleving onmogelijk heeft gemaakt.
In geen geval wordt de uitkering tot levensonderhoud toegekend aan de echtgenoot die schuldig werd bevonden aan een in de artikelen 375, 398 tot 400, 402, 403 of 405 van het Strafwetboek bedoeld feit dat is gepleegd tegen de persoon van de verweerder of aan een poging tot het plegen van een in de artikelen 375, 393, 394 of 397 van hetzelfde Wetboek bedoeld feit tegen diezelfde persoon.
In afwijking van artikel 4 van de voorafgaande titel van het Wetboek van strafvordering kan de rechter in afwachting dat de beslissing over de strafvordering in kracht van gewijsde is getreden, aan de verzoeker een provisionele uitkering toekennen, hierbij rekening houdend met alle omstandigheden van de zaak. Hij kan het toekennen van deze provisionele uitkering ondergeschikt maken aan het stellen van een waarborg die hij bepaalt en waarvoor hij de nadere regels vaststelt.

§ 3

De rechtbank legt het bedrag van de onderhoudsuitkering vast die ten minste de staat van behoefte van de uitkeringsgerechtigde moet dekken.
De rechtbank houdt rekening met de inkomsten en mogelijkheden van de echtgenoten en met de aanzienlijke terugval van de economische situatie van de uitkeringsgerechtigde. Om die terugval te waarderen, baseert de rechter zich met name op de duur van het huwelijk, de leeftijd van partijen, hun gedrag tijdens het huwelijk inzake de organisatie van hun noden en het ten laste nemen van de kinderen tijdens het samenleven of daarna. De rechter kan indien nodig beslissen dat de uitkering degressief zal zijn en in welke mate.
De onderhoudsuitkering mag niet hoger liggen dan een derde van het inkomen van de uitkeringsplichtige echtgenoot.

§ 4

De duur van de uitkering mag niet langer zijn dan die van het huwelijk.
In geval van buitengewone omstandigheden, kan de rechtbank de termijn verlengen, indien de uitkeringsgerechtigde aantoont dat hij bij het verstrijken van de in het eerste lid bedoelde termijn, om redenen onafhankelijk van zijn wil, nog steeds in staat van behoefte verkeert. In dat geval beantwoordt het bedrag van de uitkering aan het bedrag dat noodzakelijk is om de staat van behoefte van de uitkeringsgerechtigde te dekken.

§ 5

Indien de verweerder aantoont dat de staat van behoefte van verzoeker het gevolg is van een eenzijdig door deze laatste genomen beslissing en zonder dat de noden van de familie deze keuze gerechtvaardigd hebben, kan hij worden ontheven van het betalen van de uitkering of slechts verplicht worden tot het betalen van een verminderde uitkering.

§ 6

De rechtbank die de uitkering toekent, stelt vast dat deze van rechtswege aangepast wordt aan de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Het basisbedrag van de uitkering stemt overeen met het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand gedurende welke het vonnis of het arrest dat de echtscheiding uitspreekt, kracht van gewijsde heeft verkregen, tenzij de rechtbank er anders over beslist. Om de twaalf maanden wordt het bedrag van de uitkering van rechtswege aangepast in verhouding tot de verhoging of de verlaging van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de overeenstemmende maand.
Deze wijzigingen worden op de uitkeringen toegepast vanaf de vervaldag die volgt op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het in aanmerking te nemen nieuwe indexcijfer.
De rechtbank kan nochtans in bepaalde omstandigheden een ander systeem van aanpassing van de uitkering aan de kosten van levensonderhoud toepassen.

§ 7

[Uitgezonderd indien de partijen uitdrukkelijk het tegenovergestelde zijn overeengekomen, kan de rechtbank, op vordering van een van de partijen, de uitkering later verhogen, verminderen of afschaffen, indien, ingevolge nieuwe omstandigheden onafhankelijk van de wil van de partijen, het bedrag ervan niet meer is aangepast.]
Indien ten gevolge van de ontbinding van het huwelijk, de vereffening en verdeling van het gemeenschappelijk vermogen of van de onverdeeldheid die tussen de echtgenoten bestond, aanleiding geeft tot een wijziging van hun financiële toestand, die een aanpassing rechtvaardigt van de uitkering tot levensonderhoud welke het voorwerp was van een vonnis of overeenkomst, gewezen of gesloten vóór de opmaak van de vereffeningsrekeningen, kan de rechtbank eveneens de uitkering aanpassen [...].

§ 8

De uitkering kan op elk ogenblik worden vervangen door een kapitaal mits een door de rechtbank gehomologeerd akkoord tussen de partijen. Op verzoek van de uitkeringsplichtige, kan de rechtbank eveneens op elk ogenblik de omzetting in een kapitaal toestaan.

§ 9

De echtgenoten kunnen voor de ontbinding van het huwelijk geen afstand doen van de rechten op een uitkering tot levensonderhoud.
Zij mogen in de loop van de procedure evenwel tot een vergelijk komen over het bedrag van die uitkering[...].

§ 10

De uitkering is niet meer verschuldigd bij overlijden van de uitkeringsplichtige, maar de uitkeringsgerechtigde mag levensonderhoud vorderen ten laste van de nalatenschap volgens de in artikel [205bis, § 1 en §§ 3 tot 6], bepaalde voorwaarden.
De uitkering eindigt in ieder geval definitief in geval van een nieuw huwelijk van de uitkeringsgerechtigde of op het ogenblik waarop deze laatste een verklaring van wettelijke samenwoning doet, tenzij de partijen anders overeenkomen.
De rechter kan de onderhoudsverplichting beëindigen wanneer de uitkeringsgerechtigde samenleeft met een andere persoon als waren zij gehuwd.

§ 11

De rechtbank kan beslissen dat in geval de uitkeringsplichtige zijn verplichting tot betaling niet nakomt, het de uitkeringsgerechtigde toegestaan is diens inkomsten of diens goederen die hij overeenkomstig hun huwelijksvermogensstelsel beheert, alsmede alle andere bedragen die hem door derden verschuldigd zijn, in ontvangst te nemen.
Deze beslissing kan worden tegengeworpen aan elke derde, huidige of toekomstige schuldenaar, op grond van de kennisgeving ervan die hen door de griffier gedaan wordt op verzoek van de eiser.

§ 12

[...]]
Wetshistoriek
Art. vervangen bij art. 7 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007), met ingang van 1 september 2007 (art. 44).
§ 1 vervangen bij art. 63, 1° Wet 6 juli 2017 (BS 24 juli 2017).
§ 2 gewijzigd bij art. 29 Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274).
§ 7 gewijzigd bij art. 2 Wet 2 juni 2010 (BS 21 juni 2010).
§ 9 gewijzigd bij art. 63, 2° Wet 6 juli 2017 (BS 24 juli 2017).
§ 10 gewijzigd bij art. 4 Wet 10 december 2012 (BS 11 januari 2013).
§ 12 opgeheven bij art. 6 Wet 19 maart 2010 (BS 21 april 2010), met ingang van 1 augustus 2010 (art. 18, lid 1).
Toepasselijkheid (federaal)
Het Hof vernietigt artikel 42, § 5 van de wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding (Grondwettelijk Hof nr. 172/2008, 3 december 2008 (B.S., 24 december 2008 (derde uitg.))). Artikel 42, § 5 bevatte een overgangsbepaling betreffende artikel 301, § 4 van het Burgerlijk Wetboek.
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling:
art. 42, §§ 2 tot 4 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007);
art. 17 Wet 19 maart 2010 (BS 21 april 2010).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 1 W. 9 juli 1975 (B.S., 23 juli 1975) en gewijzigd bij art. 24 W. 20 mei 1997 (B.S., 27 juni 1997).

Artikel 301bis
[...]]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 2 W. 9 juli 1975 (B.S., 23 juli 1975) en opgeheven bij art. 8 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007), met ingang van 1 september 2007 (art. 44).
Voorgeschiedenis
Gewijzigd bij art. 25 W. 20 mei 1997 (B.S., 27 juni 1997).

Artikel 302
[Na de ontbinding van het huwelijk door echtscheiding worden het gezag over de persoon van het kind en het beheer van zijn goederen ofwel door beide ouders gezamenlijk uitgeoefend ofwel door degene aan wie ze werden toevertrouwd, hetzij bij [een overeenkomst tussen partijen die gehomologeerd werd zoals bepaald is in artikel 1256] van het Gerechtelijk Wetboek, hetzij bij een beschikking van de [familierechtbank] overeenkomstig artikel 1280 van het Gerechtelijk Wetboek, onverminderd het bepaalde in artikel 387bis van dit Wetboek.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 3 W. 13 april 1995 (B.S., 24 mei 1995), gewijzigd bij art. 9 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007), met ingang van 1 september 2007 (art. 44) en bij art. 30 Wet 30 juli 2013 (BS 27 september 2013 (ed. 2)), met ingang van 1 september 2014 (art. 274.
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 16 W. 8 april 1965 (B.S., 15 april 1965) en gewijzigd bij art. 8 W. 1 juli 1974 (B.S., 17 augustus 1974).

Artikel 303
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 4 W. 13 april 1995 (B.S., 24 mei 1995).

Artikel 304
De ontbinding van het huwelijk door een in rechte [uitgesproken] echtscheiding ontneemt aan de kinderen uit dat huwelijk geen enkel voordeel dat hun door de wetten of door de huwelijksvoorwaarden van hun ouders was verzekerd; maar de rechten zullen aan de kinderen slechts op dezelfde wijze en in dezelfde omstandigheden toekomen als wanneer er geen echtscheiding geweest was.
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 10 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007), met ingang van 1 september 2007 (art. 44).

Artikel 305
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 12 W. 1 juli 1972 (B.S., 18 juli 1972).

Artikel 306
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 11, 1° W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007), met ingang van 1 september 2007 (art. 44).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 42, § 2 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007).
Voorgeschiedenis
Opgeheven bij art. 2 (art. 18) W. 10 oktober 1967 (B.S., 31 oktober 1967) en opnieuw opgenomen bij art. 4 W. 1 juli 1974 (B.S., 17 augustus 1974).

Artikel 307
[...]
Wetshistoriek
Opgeheven bij art. 11, 2° W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007), met ingang van 1 september 2007 (art. 44).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 42, § 2 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007).
Voorgeschiedenis
Opgeheven bij art. 2 (art. 18) W. 10 oktober 1967 (B.S., 31 oktober 1967), opnieuw opgenomen bij art. 5 W. 1 juli 1974 (B.S., 17 augustus 1974) en gewijzigd bij art. 4 (art. 4, § 2) W. 14 juli 1976 (B.S., 18 september 1976).

Artikel 307bis
[...]]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 6 W. 1 juli 1974 (B.S., 17 augustus 1974) en opgeheven bij art. 11, 3° W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007), met ingang van 1 september 2007 (art. 44).
Overgangsbepaling(en)
Overgangsbepaling: art. 42, § 2 W. 27 april 2007 (B.S., 7 juni 2007).