Meer info
     

14/12/2007 Vlarebo
Besluit van de Vlaamse Regering van 14 december 2007 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de bodemsanering en de bodembescherming

Bijlage II Richtwaarden voor de bodemkwaliteit

De richtwaarden voor de bodemkwaliteit, vermeld in artikel 2 van het VLAREBO-besluit van 14 december 2007, zijn aangegeven in de onderstaande tabel.
 
vast deel van de aarde (mg/kg droge stof)
grondwater (µg/l)
ZWARE METALEN EN METALLOÏDEN (1)
arseen
35
12
cadmium
1,2
3
chroom (2)
91
30
koper
72
60
kwik
1,7
0,6
lood
120
12
nikkel
48
24
zink
200
300
MONOCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN
benzeen
0,3
2
tolueen
1,6
20
ethylbenzeen
0,8
20
xyleen
1,2
20
styreen
0,32
10
GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN
dichloormethaan
0,05
5
tetrachloormethaan
0,04
1,2
tetrachlooretheen
0,28
5
trichlooretheen
0,26
5
monochloorbenzeen
1
5
1,2-dichloorbenzeen (3)
14
5
1,3-dichloorbenzeen (3)
16
5
1,4-dichloorbenzeen (3)
1,6
5
trichloorbenzeen (4)
0,2
5
tetrachloorbenzeen (5)
0,04
5
pentachloorbenzeen
0,2
1,4
1,1,1-trichloorethaan
4
5
1,1,2-trichloorethaan
0,08
5
1,1-dichloorethaan
0,08
5
cis + trans-l,2-dichlooretheen
0,16
5
CARCINOGENE GECHLOREERDE KOOLWATERSTOFFEN
1,2-dichloorethaan
0,06
5
vinylchloride
0,06
2
trichloormethaan (chloroform)
0,06
5
hexachloorbenzeen
0,06
0,6
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN
naftaleen
0,3
20
benzo(a)pyreen
0,3
0,4
fenantreen
15
20
fluoranteen
2,0
2
benzo(a)antraceen
3,9
2
chryseen
2,5
0,9
benzo(b)fluoranteen
1,1
0,7
benzo(k)fluoranteen
0,6
0,4
benzo(ghi)peryleen
0,3
0,1
endeno(l,2,3-cd)pyreen
0,7
0,06
antraceen
2,4
20
fluoreen
9,5
20
dibenz(a, h)antraceen
0,3
0,3
acenafteen
3,1
20
acenaftyleen
0,6
20
pyreen
21
20
CYANIDES (6)
vrij cyanide
3
 
niet-chlooroxideerbaar cyanide
3
 
som cynides
 
40
PESTICIDEN
aldrin + dieldrin
 
0,02
chloordaan (cis + trans)
 
0,12
DDT + DDE + DDD
 
1,2
hexachloorcyclohexaan (□-isomeer)
 
1,2
hexachloorcyclohexaan (α-isomeer)
 
0,03
hexachloorcyclohexaan(β-isomeer)
 
0,12
endosulfan (α, β en sulfaat)
 
1
OVERIGE ORGANISCHE STOFFEN
hexaan
0,6
20
heptaan
10
50
octaan
30
50
minerale olie
300
300
methyltertiairbutylether
1
20
polychloorbifenylen (7 congeneren) (7)
0,033
 
(1)
Om bij de toetsing van de concentraties aan arseen, cadmium, koper en zink in het vaste deel van de aarde aan de maximale concentraties met de kenmerken van de bodem rekening te kunnen houden, worden de maximale concentraties omgerekend naar de gehaltes aan klei, aan organisch materiaal of de pH-KCI in het te toetsen monster. Als de bodem een behandeling ondergaan heeft waarbij het gehalte aan klei en aan organisch materiaal gereduceerd wordt, worden de concentraties getoetst op de behandelde bodem.
Dat gebeurt op basis van de volgende formules:
voor arseen: RW (x) = 11,96 + 23,04*log(x)
voor cadmium: RW(z) = l,2*10(-0,17*(5-z))
voor koper: RW(x,y, z) = 0,52696 * ((38,8 + 3,5*z)* x + (22,1 + 23,5*z)* y)0,73
voor zink: RW (x,y, z) = 0,098924* ((38,8 + 3,5*z) * x + (22,1 + 23,5* z)* y)l,13
waarbij:
RW(x): de waarde voor vrij gebruik van uitgegraven bodem bij een gehalte aan klei van x %, uitgedrukt in mg/kg ds en afgerond tot een decimaal;
RW(z): de waarde voor vrij gebruik van uitgegraven bodem met een pH-KCI van z, uitgedrukt in mg/kg ds en afgerond tot een decimaal;
RW(x, y, z): de waarde voor vrij gebruik van uitgegraven bodem bij een gehalte aan klei van x %, gehalte aan organisch materiaal van y % en met pH-KCI van z, uitgedrukt in mg/kg ds en afgerond tot een decimaal;
x: het gehalte aan klei in het monster in %;
y: het gehalte aan organisch materiaal in het monster in %;
z: de pH-KCI van het monster.
De formule mag alleen worden gehanteerd onder de volgende voorwaarden:
het gehalte aan klei ligt tussen 2 % en 50 %;
het gehalte aan organisch materiaal ligt tussen 1 % en 10 %;
de pH-KCI ligt tussen 4 en 7.
Als het gehalte aan klei lager dan 2 % is, wordt gerekend met een verondersteld gehalte van 2 %. Als het gehalte hoger dan 50 % is, wordt gerekend met een verondersteld gehalte aan klei van 50 %.
Als het gehalte aan organisch materiaal lager dan 1 % is, wordt gerekend met een verondersteld gehalte van 1 %. Als het gehalte hoger dan 10 % is, wordt gerekend met een verondersteld gehalte aan organisch materiaal van 10 %.
Als de pH-KCI lager is dan 4, wordt gerekend met een veronderstelde pH-KCI van 4. Als de pH-KCI hoger dan 7 is, wordt gerekend met een veronderstelde pH-KCI van 7.
(2)
Chroom is genormeerd op basis van 3-waardig chroom. Als er aanwijzingen zijn dat chroom in de vorm van 6-waardig chroom in de grond aanwezig is, kunnen de hier voorgestelde getallen niet meer worden gebruikt en moet een separate risico-evaluatie worden uitgevoerd.
(3)
Voor de isomeren van dichloorbenzeen moet aan de volgende aanvullende voorwaarden voldaan zijn: 1,2-dichloorbenzeen/maximum (1,2) + 1,3-dichloorbenzeen/maximum (1,3) ≤1 waarbij 1,2-dichloorbenzeen, respectievelijk 1,3-dichloorbenzeen, gelezen moet worden als de concentratie 1,2-dichloorbenzeen, respectievelijk de concentratie 1,3-dichloorbenzeen en maximum (1,2), respectievelijk maximum (1,3) als de richtwaarde voor 1,2-dichloorbenzeen, respectievelijk 1,3-dichloorbenzeen.
(4)
De maximale concentraties voor trichloorbenzeen gelden telkens als maximale concentraties voor elke isomeer afzonderlijk.
(5)
De maximale concentraties voor tetrachloorbenzeen gelden telkens als maximale concentraties voor elke isomeer afzonderlijk.
(6)
De richtwaarde voor cyanides in grondwater geldt voor de som van de vrije en niet-chlooroxideerbare cyanides. Onder vrije cyanides moet worden begrepen: de anorganisch gebonden cyanides die bestaan uit de som van de gehalten vrije cyanide-ionen en de in enkelvoudige metaalcyanides gebonden cyanides.
Onder niet-chlooroxideerbare cyanides moet worden begrepen: de som van de alkalimetaal-ijzer-cyanides (K4Fe(CN)6) en de metaal-ijzer-cyanides (Fe4(Fe(CN)6).
(7)
De zeven indicator-PCB's (congeneren) zijn PCB28, PCB52, PCB101, PCB118, PCB138, PCB153 en PCB180.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 49 B.Vl.Reg. 21 september 2018 (BS 17 december 2018), met ingang van 1 april 2019 (art. 80).