Voorgenomen projecten worden, alvorens een vergunning kan worden [verleend] voor de vergunningsplichtige activiteit die het voorwerp uitmaakt van het project, aan een milieueffectrapportage onderworpen in de gevallen bepaald in dit hoofdstuk.]
[Bij de milieueffectrapportage over projecten worden de directe en indirecte aanzienlijke effecten van een project geval per geval op passende wijze geïdentificeerd, beschreven en beoordeeld op de volgende disciplines:
- 1°
- de bevolking en de menselijke gezondheid;
- 2°
- de biodiversiteit, met bijzondere aandacht voor de beschermde soorten en habitats, vermeld in bijlage I tot en met IV van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;
- 3°
- het land, de bodem, het water, de lucht en het klimaat;
- 4°
- de materiële goederen, het cultureel erfgoed en het landschap;
- 5°
- de samenhang tussen de disciplines, vermeld in punt 1° tot en met 4°.
De effecten op de disciplines, vermeld in het tweede lid, omvatten de verwachte effecten die voortvloeien uit de kwetsbaarheid van het project voor risico's op zware ongevallen of rampen die relevant zijn voor het project in kwestie.]
Ingevoegd bij art. 4 Decr. Vl. Parl. 18 december 2002 (B.S., 13 februari 2003), met ingang van 13 februari 2003 (art. 14, § 1).
Lid 1 gewijzigd bij art. 4 Decr.Vl. 23 maart 2012 (BS 20 april 2012 (ed. 2)).
Leden 2 en 3 ingevoegd bij art. 5 Decr.Vl. 23 december 2016 (BS 6 februari 2017), met ingang van 23 februari 2017 (art. 30 B.Vl.Reg. 17 februari 2017 (BS 30 maart 2017)).