1
- a)
- Aan boord van elk schip moeten aanwezig zijn:
- (i)
- een vast opgesteld magnetisch standaardkompas, waarop kan worden gepeild;
- (ii)
- een vast opgesteld magnetisch stuurkompas, waarop kan worden gestuurd;
- (iii)
- deugdelijke middelen naar het oordeel van [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] voor communicatie tussen de plaats van opstelling van het standaardkompas en deze van waaruit gewoonlijk de navigatie geleid wordt.
- b)
- Bovendien moet een schip van 1600 ton of meer zijn uitgerust met een gyrokompas waarop kan worden gestuurd.
- c)
- In afwijking van het bepaalde onder a) dient aan boord van een schip dat is uitgerust met een gyrokompas, geen stuurkompas te worden opgesteld, mits de voorligging van het schip op het magnetisch standaardkompas gemakkelijk door de roerganger kan worden afgelezen van op de plaats waarop het schip gewoonlijk gestuurd wordt.
- d)
- In afwijking van het bepaalde onder a), kan aan boord van een schip van minder dan 1600 ton dat een door [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] vast te stellen gebied bevaart, worden volstaan met één vast opgesteld magnetisch standaardkompas, waarop zowel kan worden gepeild als gestuurd.
Aan boord van een schip van minder dan 200 ton, behoeft op dit kompas alleen te kunnen worden gestuurd indien een naar het oordeel van [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] gelijkwaardig elektronisch middel tot plaatsbepaling van een goedgekeurd type aanwezig is.
- e)
- Aan boord van een schip dat slechts één magnetisch kompas aan boord heeft, moet als reserve één verwisselbare complete kompasketel aanwezig zijn, behalve indien het schip met een gyrokompas is uitgerust.
2
- a)
- De in 1. voorgeschreven magnetische kompassen moeten geschikt zijn voor het doel waarvoor zij zijn bestemd en van een goedgekeurd type zijn. Zij dienen in het vlak van kiel en stevens te zijn opgesteld.
De opstellingsplaatsen van alle kompassen, met inbegrip van alle magnetische elementen ten behoeve van de navigatie, het sturen en de controle daarop, moeten doelmatig zijn en zodanig zijn gekozen, dat deze instrumenten, rekening houdend met het doel waarvoor zij worden gebruikt, geen onaanvaardbare storing ondervinden van in hun nabijheid geplaatste ijzermassa's en elektrische geleidingen.
Hiertoe moeten tijdig schriftelijke aanwijzingen worden gevraagd van een bevoegd persoon.
Deze aanwijzingen dienen eveneens te worden gevraagd indien aan een schip of uitrusting wijzigingen worden aangebracht die invloed kunnen hebben op de goede werking van deze magnetische kompassen en elementen.
- b)
- Bij de aanleg van elektrische leidingen in de nabijheid van magnetische kompassen moet rekening worden gehouden met het daaromtrent bepaalde in artikel 9 van bijlage VI.
- c)
- Een magnetisch kompas waarop moet kunnen worden gepeild, moet zodanig zijn geplaatst, dat men van de plaats waar dit kompas is opgesteld, vrij uitzicht heeft over tenminste 24 streken van de horizon. Zulk een kompas moet voorzien zijn van een peilrichting, welke door een bevoegd persoon op haar juistheid is gecontroleerd.
3
Een in 1. voorgeschreven gyrokompas moet van een goedgekeurd type zijn dat voldoet aan de eisen van artikel 9 van bijlage XIII.
4
Elk magnetisch kompas en elk magnetisch element moet zijn voorzien van een geldig certificaat, afgegeven door een bevoegd persoon.
5
Elk magnetisch kompas moet door een bevoegd persoon behoorlijk zijn gecompenseerd en de afwijkingen moeten vermeld worden op een nabij het kompas te vertonen deviatiekaart. Vóór de compensatie moeten de kompassen, kompasrozen en alle onderdelen en toebehoren door de bevoegde persoon op hun deugdelijkheid zijn onderzocht.
6
Tenzij uit de aantekeningen van de kapitein blijkt, dat de fouten der kompassen in zee door waarnemingen geregeld worden gecontroleerd en zij binnen redelijke grenzen blijven, moet, telkenmale wanneer [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] dit nodig oordeelt, zodanige controle door een bevoegd persoon worden verricht.
7
Bijlage XXI bepaalt de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om als bevoegd persoon door [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] te kunnen worden erkend.]
Art. vervangen bij art. 4 KB 10 juli 1981 (BS, 3 oktober 1981).