Meer info
     

07/09/1950 KB bijzondere reglementen scheepvaartwegen
Koninklijk besluit van 7 september 1950 houdende bijzondere reglementen van sommige scheepvaartwegen

(BS, 14 oktober 1950)
Gelet op artikel 67 van de Grondwet;
Gelet op het edict van 13 Augustus 1669 houdende algemeen reglement van de waters en bossen;
Gelet op het reglement van Keizerin-Koningin Maria-Theresia, van 17 Januari 1780, voor het kanaal “de Moervaart”, in Vlaanderen;
Gelet op het decreet van 22 December 1789-Januari 1790 betreffende de samenstelling van de primaire en van de administratieve vergaderingen;
Gelet op het decreet van 22 Januari 1808, waarbij artikel 7, titel XXVIII, van de verordening van 1669 toepasselijk wordt verklaard op alle bevaarbare rivieren van het Keizerrijk;
Gelet op artikel 6 van het grensverdrag van 28 Maart 1820 tussen Z. M. de Koning der Nederlanden en Z. M. de Koning van Frankrijk, en op de artikelen 28, 33 en 38 van het proces-verbaal, van dezelfde datum, van de afbakening tussen de Nederlanden en Frankrijk welke het gedeelte der grens tussen de Noordzee en de Leie (1e sectie) omvat;
Gelet op de wet van 4 April 1839 waarbij Wij worden gemachtigd het scheidingsverdrag tussen België en Nederland te ondertekenen, en op artikel 10 van het verdrag van 19 April 1839;
Gelet op artikel 55 van de wet van 3 Februari 1843 dat het met Z. M. de Koning der Nederlanden, Groot-Hertog van Luxemburg, gesloten verdrag uitvoerbaar maakt ten einde verscheidene punten te regelen, die verband houden met de uitvoering van het verdrag van 19 April 1839;
Gelet op artikel 4 der overeenkomst van 24 September 1862 tussen België en Nederland tot wijziging van het reglement van 20 Mei 1843 betreffende de scheepvaart op het kanaal van Gent naar Terneuzen;
Gelet op de wet van 1 Juli 1865 betreffende de tollen op de bevaarbare waterwegen onder beheer van de Staat;
Gelet op de wet van 24 Mei 1882 houdende rangschikking der Haine onder de bevaarbare en vlotbare rivieren, en op de wet van 7 Juli 1887 de Regering machtigende zich te gelasten met het beheer der Haine;
Gelet op de wet van 24 Mei 1882 houdende overneming der Zenne door de Staat, van aan de grens van Vilvoorde, stroomopwaarts van deze stad, tot aan haar monding in de Rupel, en haar rangschikking onder de bevaarbare en vlotbare rivieren, en op de wet van 7 Juli 1887 de Regering machtigende zich te gelasten met het beheer der Zenne;
Gelet op titel VII der wet van 2 Januari 1926 tot wijziging van de wetten op de zegel-, registratie-, griffie-, hypotheek-, successierechten, alsmede van het regiem der weggelden voor de door de Staat beheerde bevaarbare waterlopen, gewijzigd bij Ons besluit van 14 Augustus 1933 betreffende de scheepvaartrechten;
Gelet op de wet van 13 Augustus 1928 tot inrichting van de Dienst der scheepvaart;
Gelet op Ons besluit van 15 October 1935 houdende reglement betreffende de politie en de scheepvaart der bevaarbare waterwegen onder beheer van de Staat, namelijk op het algemeen reglement dat er is ingevoegd;
Gelet op het besluit van de Regent van 3 Januari 1947 betreffende de identificeringsplaten van bootjes, plezierboten en vissersboeien;
Gelet op het ministerieel besluit van 5 April 1947 tot wijziging van de algemene en bijzondere bepalingen betreffende het bedienen van de beweegbare bruggen en sluizen;
Gelet op het ontwerp van reglement van het gemeentekanaal van Eeklo, de 5 Februari 1948 door de gemeenteraad van Eeklo aangenomen;
Gelet op het ontwerp van reglement van “Het Meerhem” en van het Handelsdok, de 19 April 1948 door de gemeenteraad van Gent aangenomen;
Gelet op het ontwerp van reglement van het Moerdijkkanaal, van het kanaal van Bourgondië en van het kanaal van Brugge naar Sluis, de 28 December 1944 door de provinciale raad van West-Vlaanderen aangenomen;
Gelet op het ontwerp van reglement van de Langeleede, de 2 December 1925 door de provinciale raad van Oost-Vlaanderen aangenomen;
Gelet op het akkoord der Nederlandse Regering over de ontwerpen van reglementen van het kanaal van Gent naar Terneuzen, van de Zuidwillemsvaart en van het kanaal van Brugge naar Sluis;
Overwegende dat de bijzondere reglementen der scheepvaartwegen sedert de algemene herziening van 15 October 1935 zeer dikwijls expliciet of impliciet werden gewijzigd en velen opnieuw moeten gewijzigd worden;
Overwegende dat een aantal bepalingen van het algemeen reglement der scheepvaartwegen feitelijk betrekking heeft op bijzondere scheepvaartwegen en beter op hun plaats zouden zijn in de bijzondere reglementen van deze waterwegen;
Overwegende dat de bepalingen der bijzondere besluiten betreffende de bruikbare afmetingen der kunstwerken en de maximumdiepgang der vaartuigen in de nieuwe reglementen thuishoren; dat de bepalingen betreffende het zeekanaal van Brussel naar de Rupel en die betreffende het kanaal van Brugge naar Zeebrugge dienen gecoördineerd te worden;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Openbare Werken,
(...)

Artikel 1

Op elk der scheepvaartwegen waarvan de bijzondere reglementen bij dit besluit zijn gevoegd, geldt eveneens het algemeen reglement der scheepvaartwegen, onder voorbehoud echter van de afwijkingen welke zijn bijzonder reglement er expliciet of impliciet in aanbrengt.

Artikel 2

In het algemeen reglement der scheepvaartwegen onder beheer van de Staat worden volgende wijzigingen aangebracht:
(...)

Artikel 3

[De bruikbare afmetingen der kunstwerken en de maximum-diepgang der vaartuigen die op het kanaal van Brugge naar Zeebrugge en op het zeekanaal van Brussel naar de Rupel mogen varen, zijn de volgende:
Kanalen met aanduiding van de vakken of van sluizen
Bruikbare lengte der sluizen
Breedte der vaargeul
Vrije hoogte
Drempel diepte
Diepgang
Kanaal van Brugge naar Zeebrugge:
 
 
 
 
 
 1.  Verbindingssluis met het kanaal van Gent naar Oostende, te Brugge
97.40 m
12.00 m
5.99 m
 
4.75 m
 2.  Tussen de verbindingssluis en de zeesluis
22.00 m
 
7.50 m
 3.  Zeesluis
210.00 m
19.70 m
 
8.00 m
Zeekanaal van Brussel naar de Rupel:
 
 
 
 
 
 1.  Van de monding van het kanaal in de Rupel te Wintam tot aan de voorhaven van Brussel
114.00 m (hoofdsluizen van Wintam, Willebroek en Kapelle-op-den-Bos (b)
15.80 m
(a)
6.50 m
5.80 m
 
67.00 m
(bij de hoofdsluizen aangebouwde sluizen) (c)
8.50 m
 
3.00 m
2.60 m
 2.  Van de voorhaven van Brussel tot aan de oorsprong van het kanaal aan de Saincteletteplaats
(d)
 
 
 3.  Vertakking van de Willebroek naar de Rupel te Klein-Willebroek
60.50 m
(sluis te Klein-Willebroek (e)
7.55 m
 
4.15 m
(bij gemiddeld hoog water)
2.20 m
(a)
Er mag niet door de hefbruggen te Kapelle-op-den-Bos en te Willebroek worden gevaren wanneer die bruggen niet worden bediend; wanneer ze geopend zijn, kan worden gevaren met een uitstek boven water van hoogstens 30 meter. De halfbestendige wegbrug te Klein-Willebroek laat de doorvaart toe met een uitstek boven water van 6 meter wanneer ze niet bediend is en met een uitstek boven water van 30 meter wanneer ze geopend is.
Wat de draaibare spoorbruggen betreft, kan worden gevaren met een uitstek boven water van 6 meter te Kapelle-op-den-Bos en van 4 meter te Willebroek en te Ruisbroek.
(b)
Die afmetingen laten het binnenvaren van de voorhaven van Brussel toe met schepen van 105 meter lengte over alles, 14.70 m breedte en 5.80 m diepgang en met lichters van 110 meter lengte over alles.
(c)
Die sluizen laten het doorvaren toe met schepen van 67.00 m × 8.25 m en 2.60 m diepgang.
(d)
Tussen de voorhaven en het Vergotedok te Brussel kan door de vaste bruggen worden gevaren met schepen die hoogstens 6.30 m boven water uitsteken.
Tussen het Vergotedok en het Saincteletteplein kan door de bruggen van de Redersplaats worden gevaren met schepen die hoogstens 4.75 m boven water uitsteken.
(e)
Door die sluis kan bij hoogwater worden gevaren met schepen van 59.00 m × 6.75 m en hoogstens 2.20 m diepgang.]
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 28 KB 17 oktober 1956 (BS, 17 november 1956).

Artikel 4

Worden opgeheven:
a)
Onze besluiten van:
15 October 1935 houdende reglement betreffende de politie en de scheepvaart der bevaarbare waterwegen onder beheer van de Staat, wat betreft de bijzondere reglementen die er zijn ingevoegd;
21 Maart 1936 (Gent-Terneuzen);
8 Mei 1936 (Durme);
8 Mei 1936 (lijn Luik-Antwerpen);
13 Mei 1936 (Rupel);
8 Juni 1936 (kanaal van het Centrum);
8 Juni 1936 (Gent-Terneuzen);
8 Juni 1936 (lijn Luik-Antwerpen);
26 Juni 1936 (Zeeschelde);
10°
18 September 1936 (Blaton-Aat);
11°
3 November 1936 tot wijziging van artikel 93 van het algemeen reglement, ingevoegd in Ons besluit van 15 October 1935;
12°
3 November 1936 (Maas);
13°
23 December 1936 (Maas);
14°
12 April 1937 (Maas);
15°
24 Augustus 1937 (Blaton-Aat en Dender);
16°
13 October 1937 (Bergen-Condé);
17°
18 Januari 1938 (Charleroi-Brussel);
18°
18 Januari 1938 (Zeeschelde);
19°
6 April 1938 (Charleroi-Brussel);
20°
14 Juni 1938 (Gent-Terneuzen);
21°
25 Augustus 1938 (kanaal van het Centrum);
22°
21 Februari 1929 (Moervaart);
23°
21 Maart 1939 (Zeeschelde, Rupel);
24°
31 Maart 1939 (gekanaliseerde Kleine Nete);
25°
24 Mei 1939 (Samber);
26°
10 Juni 1939 (Maas, Samber);
27°
16 Augustus 1939 (Gent-Terneuzen);
28°
16 Augustus 1939 (Leie en afleidingskanaal);
29°
16 Augustus 1939 (Passendale-Nieuwpoort);
30°
26 Augustus 1939 (Maas);
31°
12 December 1939 (kanaal van het Centrum);
32°
12 December 1939 (Maas);
33°
20 December 1939 betreffende de geluidsseinen der vaartuigen in de doortocht van sommige steden;
34°
23 April 1940 (Maas).
b)
De besluiten van de Regent van:
35°
8 Mei 1945 (Boven-Schelde);
36°
18 September 1945 (Gent-Terneuzen);
37°
18 September 1945 (Maas, Ourthe);
38°
19 September 1945 (Nimy-Blaton);
39°
18 October 1945 (Charleroi-Brussel);
40°
11 Januari 1946 (Charleroi-Brussel);
41°
9 Februari 1946 (lijn Luik-Antwerpen);
42°
9 Maart 1946 betreffende de bruikbare afmetingen der kunstwerken en de diepgangen, toegestaan op de scheepvaartwegen;
43°
5 Juni 1946 (Gent-Oostende);
44°
19 September 1946 tot wijziging van het besluit van de Regent van 9 Maart 1946;
45°
13 December 1946 tot aanvulling van het besluit van de Regent van 19 September 1946;
46°
16 December 1946 (lijn Luik-Antwerpen);
47°
3 Januari 1947 betreffende de identificeringsplaten van bootjes, plezierboten en vissersboeien, voor zover het vissersboeien betreft;
48°
3 Februari 1947 (Charleroi-Brussel);
49°
6 October 1947 (Albertkanaal: Straatsburgdok);
50°
25 October 1947 (Spierekanaal);
51°
13 Januari 1948 (Dender);
52°
22 Januari 1948 (Brussel-Rupel);
53°
6 Februari 1948 (lijn Luik-Antwerpen);
54°
31 Mei 1948 (Ternaaien-Maastricht);
55°
31 Mei 1948 (Dessel-Schoten en Zuidwillemsvaart);
56°
6 Juli 1948 betreffende de politie en de scheepvaart der bevaarbare waterwegen onder beheer van de Staat;
57°
9 Augustus 1948 (Maas);
58°
15 September 1948 (Luikse Maas);
59°
30 September 1948 (Leie);
60°
29 Juli 1949 (Maas, Samber).
c)
Artikel 1 van het ministerieel besluit van 5 April 1947 tot wijziging van de algemene en bijzondere bepalingen betreffende het bedienen van de beweegbare bruggen en de sluizen.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Artikel 6

Bij wijze van overgangsmaatregel worden de platen, bedoeld in artikel 2, § 5, van dit besluit, en dezen bedoeld in artikel 22, § 4, van het bij dit besluit gevoegd bijzonder reglement van Maas en Ourthe, tot 31 December 1950 verder afgeleverd door de ontvangers der Domeinen.

Artikel 7

Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Openbare Werken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage

(...)