[1
- a)
- De romp, bovenbouw, structurele schotten, dekken en dekhuizen moeten van staal of een ander gelijkwaardig materiaal zijn:
- b)
- schotten tussen ladingpompkamers, met inbegrip van de bijbehorende schachten en ruimten voor machines van categorie A moeten als schotten van klasse A zijn geconstrueerd; in deze schotten mogen geen doorvoeringen zijn aangebracht die, wat de brandwerendheid betreft, minder zijn dan klasse A-0 of hieraan in alle opzichten gelijkwaardig zijn, met uitzondering van doorvoeringen van ladingpompassen of andere van pakkingbussen voorziene gelijkaardige doorvoeringen;
- c)
- schotten en dekken die de afscheiding vormen tussen ruimten voor machines van categorie A en ladingpompkamers, met inbegrip van de bijbehorende schachten, enerzijds, en ruimten voor accommodatie en dienstruimten anderzijds, moeten schotten van klasse A-60 zijn. In zulkdanige schotten en dekken, evenals in enig andere begrenzingswand van ruimten voor machines van categorie A en ladingpompkamers mogen geen ramen of lichtranden zijn aangebracht;
- d)
- niettegenstaande het bepaalde in b en c van deze paragraaf, mogen voor de verlichting van de pompkamers vast aangebrachte, goedgekeurde, gasdichte verlichtingsarmaturen in het schot worden bevestigd, mits deze van voldoende sterkte zijn en de integriteit en gasdichtheid van het schot als schot van klasse A behouden blijft. Bovendien is het toegelaten ramen te gebruiken in controlekamers welke volledig binnen een ruimte voor machines is gelegen;
- e)
- controlestations moeten van aangrenzende omsloten ruimten worden afgescheiden door middel van schotten en dekken van klasse A. De isolatie van deze schotten en dekken moet ten genoegen van [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] zijn, rekening houdend met het brandrisico van de aangrenzende ruimten;
- f)
- deuren in schachten van ruimten voor machines van categorie A moeten zelfsluitend zijn en voldoen aan het gesteld ein § 2, g, van dit artikel;
- g)
- de oppervlakte van de isolatie, aangebracht aan de binnenzijde van de scheidingswanden van ruimten voor machines van categorie A, moet ondoordringbaar zijn voor olie en oliedampen;
- h)
- de onderalgen van dekbedekking, indien toegepast, moeten van goedgekeurd materiaal zijn dat niet gemakkelijk ontbrandt;
- i)
- alle binnentrappen moeten van staal of ander geschikt materiaal zijn;
- j)
-
- (i)
- bergplaatsen voor gevulde lampen, petroleum, verf, bootsmansgoed en dergelijke moeten door stalen schotten en dekken zijn omgeven en voorzien zijn van een deugdelijke ventilatieinrichting. Zij mogen niet in rechtstreekse verbinding staan met enig verblijf;
- (ii)
- schotten en dekken van kombuizen grenzende aan ruimten voor accommodatie en controlestations moeten van staal of gelijkwaardig materiaal zijn. De kombuizen moeten voorzien zijn van een deugdelijke ventilatie-inrichting;
- (iii)
- openingen in de schotten en dekken, waarvan sprake in beide voorgaande leden, moeten van deugdelijke vast aangebrachte sluitingsmiddelen zijn voorzien, die eenzelfde graad van brandwerendheid bezitten als de schotten en dekken waarin zij zijn aangebracht;
- k)
- verven, vernissen en andere stoffen voor afwerking, gebruikt op blootgestelde binnenoppervlakken mogen niet van zodanige aard zijn dat ze naar het oordeel van [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] onnodig brandgevaar opleveren, noch overmatige hoeveelheden rook of giftige stoffen kunnen voortbrengen;
- l)
- leidingen voor olie of andere brandbare vloeistoffen moeten van een goedgekeurd materiaal zijn met het oog op brandgevaar. Materialen die gemakkelijk onbruikbaar worden door warmte, mogen niet worden gebruikt voor spuipijpen, sanitaire uitlaten en andere uitlaten die dicht bij de geladen lastlijn liggen en waarvan smelten gevaar voor instromen van water zou medebrengen;
- m)
- mechanische ventilatie van ruimten voor machines moet kunnen gestopt worden vanaf een gemakkelijk bereikbare plaats gelegen buiten de ruimten voor machines;
- n)
- schijnlichten voor ruimten voor machines van categorie A en ladingpompkamers moeten voldoen aan het bepaalde in c van deze paragraaf met betrekking tot patrijspoorten en ramen. Zij moeten bovendien zo worden ingericht dat ze gemakkelijk gesloten kunnen worden van buiten de ruimten die ze bedienen.
2
In ruimten voor accommodatie, dienstruimten en controlestations moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
- a)
- gangwanden met inbegrip van daarin aangebrachte deuren moeten worden geconstrueerd als schotten van klasse A of B die van dek tot dek doorlopen. Indien doorlopende plafonds of beschietingen van klasse B zijn aangebracht aan weerzijden van het schot, mag het schot eindigend bij het doorlopende plafond of beschieting. Hutdeuren en deuren van publieke ruimten in bedoelde schotten mogen voorzien zijn van een ventilatierooster in de onderste helft aangebracht;
- b)
- luchtruimten, ingesloten achter wanden en beschietingen en tussen plafonds en dekken moeten worden onderverdeeld door goed afsluitende afstoppingen die de trek tegengaan en die niet verder dan 14 m uiteenliggen;
- c)
- plafonds, beschietingen, schotten en isolatie, met uitzondering van isolatie van koelkamers, moeten van onbrandbaar materiaal zijn. Dampwerende lagen en kleefstoffen gebruikt bij isolatie, evenals de isolatie van pijpleidingen van koudwatersystemen behoeven niet onbrandbaar te zijn, doch de hoeveelheid materiaal daarvan moet tot het praktisch mogelijk minimum worden beperkt en de weerstand tegen vlamuitbreiding van de blootgestelde oppervlakken moet ten genoegen van [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] zijn;
- d)
- de bevestigingen, daaronder begrepen grondhout en verbindingselementen, van schotten, beschietingen, plafonds en afstoppingen die trek tegengaan, indien aanwezig, moeten van onbrandbaar materiaal zijn;
- e)
- alle blootgestelde oppervlakken in gangen en trappenhuizen en oppervlakken in verborgen of ontoegankelijke ruimten moeten en laag vlamspreidend vermogen hebben;
- f)
- schotten, beschietingen en plafonds mogen zijn voorzien van een brandbare fineerlaag, mits deze niet dikker is dan 2 mm in elk van de bedoelde ruimten, met uitzondering van trappenhuizen, gangen en controlestations waar die dikte niet meer dan 1,5 mm mag bedragen;
- g)
- trappen die niet meer dan 2 dekken verbinden moeten op ten minste één niveau door schotten van klasse A of B en zelfsluitende deuren worden beschermd, ten einde daardoor snelle verspreiding van brand van het ene dek naar het andere te beperken.
De schachten van bemanningsliften moeten schotten van klasse A zijn. Trappen en liftschachten die meer dan 2 dekken verbinden moeten worden omringd door schotten van klasse A en zijn beschermd door zelfsluitende stalen deuren op alle niveau's. Zelfsluitende deuren mogen niet zijn voorzien van vastzethaken. Evenwel mogen vastzetinrichtingen worden toegepast, indien deze zijn voorzien van op afstand bedienbare losmaakinrichtingen van een type, dat de deur doet sluiten indien het systeem in het ongerede raakt.
3
Ventilatiekokers van ruimten voor machines van categorie A mogen in het algemeen niet door ruimten voor accommodatie, dienstruimten of controlestations lopen, behoudens dat [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] vermindering van deze eis kan toestaan mits:
- a)
- de kokers zijn geconstrueerd van staal en zijn geïsoleerd volgens A-60 klasse, of
- b)
- de kokers zijn geconstrueerd van staal en zijn voorzien van een automatische brandklep dichtbij de doorboring van de begrenzingswand en zijn geïsoleerd volgens A-60 klasse vanaf de ruimte voor machines van categorie A tot een punt dat ten minste 5 m voorbij de brandklep ligt.
4
Ventilatiekokers van ruimten voor accommodatie, dienstruimten en controlestations mogen in het algemeen niet door ruimten voor machines van categorie A lopen, behoudens dat [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is] vermindering van deze eis kan toestaan mits die kokers zijn geconstrueerd van staal en automatische brandkleppen zijn aangebracht dichtbij de doorboringen van de begrenzingswanden.
5
- a)
- Deuren en deurkozijnen in schotten van klasse A en B en de middelen die deze gesloten houden, moeten zoveel mogelijk even doeltreffend zijn voor het weren van brand als de schotten waarin zij zijn aangebracht. Deuren en deurkozijnen in schotten van klasse A moeten van staal of een ander gelijkwaardig materiaal zijn. Deuren en deurkozijnen in schotten van klasse B moeten van onbrandbaar materiaal zijn. Waterdichte deuren behoeven niet te zijn geïsoleerd.
- b)
- wanneer schotten van klasse A en B zijn doorboord voor het doorlaten van elektrische leidingen, pijpen, schachten, kokers en dergelijke of voor langsdragers, balken of andere verbanddelen moeten, ten genoegen van [de met de scheepvaartcontrole belaste ambtenaar die daartoe aangesteld is], zodanige maatregelen worden getroffen, dat het brandwerend vermogen van de schotten niet verminderd.]