Meer info
     

17/02/2012 Vlarema
Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen

Artikel 4.3.2

§ 1

Tenminste de volgende bedrijfsafvalstoffen moeten gescheiden worden aangeboden door de afvalstoffenproducent en afzonderlijk worden gehouden bij de ophaling of inzameling:
klein gevaarlijk afval van vergelijkbare bedrijfsmatige oorsprong;
glasafval;
papier- en kartonafval;
gebruikte dierlijke en plantaardige oliën en vetten;
groenafval;
textielafval;
afgedankte elektrische en elektronische apparatuur;
afvalbanden;
inert puin, bestaande uit betonpuin, metselwerkpuin of mengpuin;
10°
afvalolie;
11°
gevaarlijke afvalstoffen;
12°
asbestcementhoudende afvalstoffen en asbestverdachte materialen;
13°
afgedankte apparatuur en recipiënten die ozonafbrekende stoffen of gefluoreerde broeikasgassen bevatten;
14°
afvallandbouwfolies;
15°
afgedankte batterijen en accu's;
16°
pmd-afval;
17°
houtafval;
18°
metaalafval;
19°
afgedankte matrassen;
20°
recycleerbare harde kunststoffen;
21°
geëxpandeerd polystyreen;
22°
folies;
23°
keukenafval en etensresten;
24°
levensmiddelenafval, al dan niet verpakt;
25°
niet-teerhoudend asfaltpuin;
26°
funderingsmaterialen die niet conform de bepalingen van het eenheidsreglement gerecycleerde granulaten kunnen verwerkt worden;
27°
verontreinigde fracties bouw- en sloopafval die achteraf niet kunnen uitgesorteerd worden bij een verwerker, waarna zij voldoen aan de acceptatiecriteria van de vergunde verwerker;
28°
cellenbeton;
29°
gipskartonplaten en gipsblokken;
30°
(...)
31°
(...)
32°
(...)
33°
(...)
Onder het woord geëxpandeerd polystyreen, vermeld in het eerste lid, 21°, wordt verstaan: zuiver piepschuim van verpakkingen met bolletjesstructuur.
Bouw- en sloopafval moet door de producent gescheiden van andere afvalstoffen worden aangeboden en gescheiden worden gehouden bij de ophaling of inzameling. Bouw- en sloopafval ontstaan door calamiteiten of dat op basis van andere wetgeving of op bevel van de politie of bevoegde autoriteiten onmiddellijk vernietigd of afgevoerd moet worden zonder verdere bewerkingen, vormt hierop een uitzondering.

§ 2

De afvalstoffenproducent die bedrijfsrestafval heeft en die een beroep doet op een inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar van bedrijfsrestafval is verplicht een contract af te sluiten waarin de afvalfracties, vermeld in de eerste paragraaf, en hun vooropgestelde inzamelwijze duidelijk vermeld worden.
De verplichting in het eerste lid geldt niet als voldaan is aan de volgende cumulatieve voorwaarden:
het bedrijfsrestafval van de afvalstoffenproducent is vergelijkbaar naar aard, samenstelling en hoeveelheid met huishoudelijke afvalstoffen;
het bedrijfsrestafval van de afvalstoffenproducent wordt ingezameld in één ronde met huishoudelijk afval;
voor de inzameling van het bedrijfsrestafval worden de kosten aangerekend overeenkomstig artikel 10 van het Materialendecreet.

§ 3

In afwijking van de eerste paragraaf kan de afvalstoffenproducent:
keukenafval, etensresten en onverpakt levensmiddelenafval samenvoegen in dezelfde inzamelrecipiënt;
keukenafval, etensresten, onverpakt levensmiddelenafval en levensmiddelenafval in zijn primaire verpakking samenvoegen in dezelfde inzamelrecipiënt, onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
a)
de inzamelrecipiënt wordt overgebracht naar een vergunde sorteerinrichting waar de verpakkingen en andere verontreinigingen gescheiden worden van keukenafval, etensresten en levensmiddelenafval;
b)
de afvalstoffenproducent heeft een contract gesloten met een inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar, waarin de samengevoegde fracties en hun verdere behandeling worden gespecificeerd.

§ 4

In afwijking van de eerste paragraaf mag de afvalstoffenproducent papier- en kartonafval, houtafval, metaalafval, harde kunststoffen en folies samenvoegen in dezelfde recipiënt onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
het zijn droge, niet-gevaarlijke afvalfracties, waarbij de samenvoeging van de fracties het achteraf uitsorteren en de recyclage van de afzonderlijke afvalfracties niet verhindert of laagwaardiger maakt dan dat het geval zou zijn als de inzameling volledig gescheiden gebeurt;
de recipiënt bevat geen andere afvalstoffen, geen bouw- en sloopafval en geen bedrijfsrestafval;
als er een beroep gedaan wordt op een inzamelaar, handelaar of makelaar van afvalstoffen, sluit de afvalstoffenproducent daarmee een contract, waarin de samengevoegde fracties worden gespecificeerd, en waarin wordt vermeld dat de recipiënt geen andere afvalstoffen en geen bedrijfsrestafval mag bevatten;
de recipiënt wordt overgebracht naar een vergunde sorteerinrichting waar de fracties volledig worden uitgesorteerd.

§ 5

In afwijking van de verplichting, vermeld in de eerste paragraaf, mag de afvalstoffenproducent in dezelfde recipiënt verschillende fracties bouw- en sloopafval samenvoegen, onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
het gaat om afval van bouw-, sloop- of renovatiewerken dat voldoet aan de definitie van bouw- en sloopafval volgens artikel 1.2.1, § 2, 11°/1 en waarbij aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:
a)
de aaneengesloten beschikbare ruimte voor het plaatsen en beladen van de inzamelrecipiënten bedraagt maximaal 40 m2;
b)
of de totale hoeveelheid gemengd bouw- en sloopafval die gedurende de uitvoering van de werf vrijkomt, is kleiner dan 40 m3;
c)
of er is een gemotiveerde verklaring van de veiligheidscoördinator die stelt dat de respectievelijke fracties niet gescheiden vrijkomen omwille van veiligheid, stabiliteit of technische uitvoeringsbeperkingen of gevaar voor werknemers;
het bouw- en sloopafval is rechtstreeks afkomstig van een actieve werf;
het zijn droge, niet-gevaarlijke afvalfracties. Asbesthoudende of asbestverdachte materialen, verontreinigde fracties bouw- en sloopafval en funderingsmaterialen die niet onder het eenheidsreglement voor gerecycleerde granulaten kunnen verwerkt worden, zijn uitgesloten van deze gemengde inzameling;
het bouw- en sloopafval wordt beheerd zoals bepaald in onderafdeling 5.2.16.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 6 B.Vl.Reg. 7 juni 2024 (BS 8 augustus 2024), met ingang van 1 augustus 2024, uitgezonderd wat punt 33° betreft dat in werking treedt met ingang van een door de minister te bepalen datum en ten vroegste op 1 januari 2025, en wat punten 30° tot 32° betreft die in werking treden op 1 januari 2027 (art. 35).
Voorgeschiedenis
Lid 1:
inleidende bepaling gewijzigd bij art. 7, 1° B.Vl.Reg. 16 november 2012 (BS 19 december 2012 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2013 (art. 25);
9° vervangen bij art. 46, 1° B.Vl.Reg. 22 december 2023 (BS 29 maart 2024), met ingang van 1 april 2024 (art. 157);
10° gewijzigd bij art. 38, 1° B.Vl.Reg. 22 maart 2019 (BS 7 juni 2019);
12° vervangen bij art. 46, 2° B.Vl.Reg. 22 december 2023 (BS 29 maart 2024), met ingang van 1 april 2024 (art. 157);
16° ingevoegd bij art. 1 B.Vl.Reg. 4 mei 2012 (BS 23 mei 2012 (ed. 2)), met ingang van 1 juli 2013 (art. 8);
17° en 18° ingevoegd bij art. 7, 2° B.Vl.Reg. 16 november 2012 (BS 19 december 2012 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2013 (art. 25);
19° ingevoegd bij art. 23 B.Vl.Reg. 23 september 2016 (BS 6 december 2016), met ingang van 1 januari 2021 (art. 51, zelf vervangen bij art. 73 B.Vl.Reg. 22 december 2017 (BS 23 februari 2018));
20° tot 22° ingevoegd bij art. 21, 1° B.Vl.Reg. 22 december 2017 (BS 23 februari 2018), met ingang van 1 juni 2018 (art. 72);
23° en 24° ingevoegd bij art. 38, 2° B.Vl.Reg. 22 maart 2019 (BS 7 juni 2019), met ingang van 1 januari 2021 (art. 88);
25° tot 29° ingevoegd bij art. 46, 3° B.Vl.Reg. 22 december 2023 (BS 29 maart 2024), met ingang van 1 april 2024 (art. 157).
Lid 2 ingevoegd bij art. 21, 2° B.Vl.Reg. 22 december 2017 (BS 23 februari 2018), met ingang van 1 juni 2018 (art. 72).
Lid 4 vervangen bij art. 46, 4° B.Vl.Reg. 22 december 2023 (BS 29 maart 2024).
Lid 6 ingevoegd bij art. 46, 5° B.Vl.Reg. 22 december 2023 (BS 29 maart 2024), met ingang van 1 april 2024 (art. 157).
Lid 7 ingevoegd bij art. 46, 6° B.Vl.Reg. 22 december 2023 (BS 29 maart 2024).
Lid 2 vervangen bij art. 7, 3° B.Vl.Reg. 16 november 2012 (BS 19 december 2012 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2013 (art. 25).
Lid 3 ingevoegd bij art. 38, 3° B.Vl.Reg. 22 maart 2019 (BS 7 juni 2019).
Lid 3 opgeheven bij art. 48, 1° B.Vl.Reg. 2 juli 2021 (BS 17 augustus 2021 (ed. 1)), met ingang van 31 december 2023 (art. 81).
Lid 4 ingevoegd bij art. 40, 1° B.Vl.Reg. 23 mei 2014 (BS 12 september 2014 (ed. 1)).
Lid 4 vervangen bij art. 48, 2° B.Vl.Reg. 2 juli 2021 (BS 17 augustus 2021 (ed. 1)).
Lid 5 vervangen bij art. 40, 2° B.Vl.Reg. 23 mei 2014 (BS 12 september 2014 (ed. 1)) en gewijzigd bij art. 48, 3° B.Vl.Reg. 2 juli 2021 (BS 17 augustus 2021 (ed. 1)).
Lid 6 opgeheven bij art. 7, 4° B.Vl.Reg. 16 november 2012 (BS 19 december 2012 (ed. 2)), met ingang van 1 januari 2013 (art. 25).
Lid 7 ingevoegd bij art. 40, 3° B.Vl.Reg. 23 mei 2014 (BS 12 september 2014 (ed. 1)).
Lid 7 vervangen bij art. 48, 4° B.Vl.Reg. 2 juli 2021 (BS 17 augustus 2021 (ed. 1)).