Meer info
     

01/06/1995 Vlarem II
Besluit van de Vlaamse regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (titel II van het VLAREM)

Artikel 4.1.9.1.1

§ 1

De exploitant van een inrichting [die in de indelingslijst is ingedeeld in de eerste of tweede klasse en in de vijfde kolom van de indelingslijst is aangeduid met de letter A of B] dient met ingang van 4 juli 1996 een milieucoördinator aan te stellen.

§ 2

De exploitanten van de volgende categorieën van inrichtingen zijn vrijgesteld van de verplichting om een milieucoördinator aan te stellen:
de inrichtingen [die in de indelingslijst in de vijfde kolom met de letter “N” zijn aangeduid].

§ 3

De vergunningverlenende overheid kan exploitanten van niet in § 1 of § 2 bedoelde inrichtingen de verplichting opleggen een milieucoördinator aan te stellen indien de aard van de inrichting, de aard van de milieu-effecten die ervan uitgaan of de plaats waar ze gelegen is of uitgeoefend wordt, dit verantwoordt. Zij bepaalt daarbij tevens het vereiste niveau van de in artikel 4.1.9.1.2., § 3 bedoelde aanvullende vorming.
[Als verschillende inrichtingen samen naar het oordeel van de vergunningverlenende overheid een milieutechnische eenheid vormen, kan ze de aanstelling van een gezamenlijke milieucoördinator verplicht stellen. Het feit dat verschillende inrichtingen een verschillend eigendomsstatuut hebben, belet niet dat ze een milieutechnische eenheid vormen.]

§ 4

[Een milieucoördinator kan voor twee of meer inrichtingen samen worden aangesteld. Voor tot de gezamenlijke aanstelling wordt overgegaan, moet [de afdeling Milieu, bevoegd voor de omgevingsvergunning], haar instemming daarmee verlenen aan de exploitant.
Die instemming is echter niet vereist als:
het een gezamenlijke aanstelling van een erkende milieucoördinator betreft. [...]
het een gezamenlijke aanstelling betreft voor verschillende inrichtingen, die samen een bedrijfslocatie vormen en onder controle staan van een natuurlijke persoon of rechtspersoon.]

[§ 5

De aanvraag tot instemming wordt met een aangetekende brief ingediend bij [de afdeling Milieu, bevoegd voor de omgevingsvergunning]. De aanvraag bevat de documenten waaruit blijkt dat wordt voldaan aan de voorwaarden om als milieucoördinator te kunnen worden aangesteld.
De exploitant kan [de afdeling Milieu, bevoegd voor de omgevingsvergunning], vragen om gehoord te worden.

§ 6

[De afdeling Milieu, bevoegd voor de omgevingsvergunning], neemt een beslissing over het verzoek tot instemming met de gezamenlijke aanstelling en deelt die beslissing binnen een termijn van zestig dagen, te rekenen vanaf de eerste dag na het verzenden van de aanvraag, mee aan de aanvrager.

§ 7

[...]

§ 8

Als de milieucoördinator niet meer voldoet aan de voorwaarden om tot de functie te worden toegelaten of als de milieucoördinator de taken, vermeld in dit reglement, niet naar behoren uitvoert, kan [de afdeling Milieu, bevoegd voor de omgevingsvergunning], de instemming schorsen of opheffen.

§ 9

[De afdeling Milieu, bevoegd voor de omgevingsvergunning], brengt de exploitant en de milieucoördinator met een aangetekende brief op de hoogte van het voornemen om de instemming te schorsen of op te heffen, en van de motieven die daartoe aanleiding geven, en nodigt hen tegelijkertijd uit om hun verweermiddelen in te dienen en aanwezig te zijn op een geplande hoorzitting.

§ 10

[De afdeling Milieu, bevoegd voor de omgevingsvergunning], neemt een beslissing over de schorsing of opheffing van de instemming, rekening houdend met de vervulde formaliteiten en de meegedeelde verweermiddelen.

§ 11

Als de instemming wordt geschorst of opgeheven, betekent [de afdeling Milieu, bevoegd voor de omgevingsvergunning], de beslissing met een aangetekende brief aan de exploitant en de milieucoördinator.
Als de procedure tot schorsing of opheffing van de instemming wordt stopgezet, worden de exploitant en de milieucoördinator daarvan op de hoogte gebracht.]
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 9 B. Vl. Reg. 26 juni 1996 (B.S., 3 juli 1996 (tweede uitg.)), met ingang van 3 juli 1996 (art. 16).
Wetshistoriek
§ 1 gewijzigd bij art. 206, 1° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 2 gewijzigd bij art. 206, 2° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 3 gewijzigd bij art. 64, 1° B.Vl.Reg. 19 november 2010 (BS 1 februari 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 105).
§ 4 vervangen bij art. 64, 2° B.Vl.Reg. 19 november 2010 (BS 1 februari 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 105) en gewijzigd bij art. 206, 3° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 4, lid 2, 1° gewijzigd bij art. 6, 1° B.Vl.Reg. 24 juni 2022 (BS 16 november 2022 (ed. 1)).
§ 5 ingevoegd bij art. 64, 3° B.Vl.Reg. 19 november 2010 (BS 1 februari 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 105) en gewijzigd bij art. 206, 3° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 6 ingevoegd bij art. 64, 3° B.Vl.Reg. 19 november 2010 (BS 1 februari 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 105) en gewijzigd bij art. 206, 3° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 7 ingevoegd bij art. 64, 3° B.Vl.Reg. 19 november 2010 (BS 1 februari 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 105) en opgeheven bij art. 6, 2° B.Vl.Reg. 24 juni 2022 (BS 16 november 2022 (ed. 1)).
§ 8 ingevoegd bij art. 64, 3° B.Vl.Reg. 19 november 2010 (BS 1 februari 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 105) en gewijzigd bij art. 206, 3° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 9 ingevoegd bij art. 64, 3° B.Vl.Reg. 19 november 2010 (BS 1 februari 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 105) en gewijzigd bij art. 206, 3° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 10 ingevoegd bij art. 64, 3° B.Vl.Reg. 19 november 2010 (BS 1 februari 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 105) en gewijzigd bij art. 206, 3° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
§ 11 ingevoegd bij art. 64, 3° B.Vl.Reg. 19 november 2010 (BS 1 februari 2011 (ed. 1)), met ingang van 1 januari 2011 (art. 105) en gewijzigd bij art. 206, 3° B.Vl.Reg. 27 november 2015 (BS 23 februari 2016 (ed. 1)), met ingang van 23 februari 2017 (art. 798).
Voorgeschiedenis
§ 4 gewijzigd bij art. 22 B. Vl. Reg. 19 januari 1999 (B.S., 31 maart 1999 (eerste uitg.)), met ingang van 1 mei 1999 (art. 303), bij art. 161 B. Vl. Reg. 7 maart 2008 (B.S., 21 mei 2008 (eerste uitg.)), met ingang van 21 mei 2008 (art. 417) en bij art. 41 B. Vl. Reg. 19 september 2008 (B.S., 27 januari 2009 (eerste uitg.)), met ingang van 1 maart 2009 (art. 227).