Meer info
     

25/04/2014 Jachtvoorwaardenbesluit
Besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de jacht kan worden uitgeoefend

Afdeling 2 Algemene voorwaarden voor het gebruik van vuurwapens en munitie

Artikel 9

Voor het uitoefenen van elke vorm van jacht of van bestrijding worden de volgende types van vuurwapens gebruikt:
geweren met gladde loop van ten minste het kaliber 36 en ten hoogste 8;
geweren met getrokken loop met een nominaal kaliber van ten minste .22 Engelse duim en groter;
geweren met gladde en getrokken loop die elk beantwoorden aan de gestelde grenzen voor een gladde, respectievelijk getrokken loop, vermeld in punt 1° en 2°.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid is het voor het uitoefenen van elke vorm van jacht of van bestrijding verboden om de volgende soorten vuurwapens te gebruiken:
semiautomatische of automatische geweren waarvan het magazijn meer dan twee patronen kan bevatten;
geweren die voorzien zijn van een vizier met beeldomzetter of een elektronische beeldversterker, kunstmatige lichtbronnen of voorzieningen om het dier te verlichten of elk ander instrument om 's nachts te schieten;
geweren die voorzien zijn van een geluiddemper;
pistolen, automatische pistolen, machinepistolen en revolvers;
machinegeweren.
[Het verbod vermeld in het tweede lid, 2° en 3°, is niet van toepassing voor het uitoefenen van bijzondere jacht en bestrijding van wilde zwijnen, op voorwaarde dat de instrumenten door de Wapenwet van 8 juni 2006 zijn toegelaten. De minister bepaalt nadere regels voor het bezit en gebruik van deze instrumenten.]
Wetshistoriek
Lid 3 vervangen bij art. 67 B.Vl.Reg. 19 juli 2024 (BS 10 oktober 2024 (ed. 2)).
Voorgeschiedenis
Lid 3 gedeeltelijk vernietigd bij arrest RvS nr. 233.796, 11 februari 2016 (BS 11 maart 2016) en gewijzigd bij art. 3 B.Vl.Reg. 27 mei 2016 (BS 21 juni 2016 (ed. 1)), met ingang van 22 juni 2016 (art. 7).

Artikel 10

Voor het uitoefenen van elke vorm van jacht of van bestrijding worden in voorkomend geval de volgende soorten munitie gebruikt:
voor ree: kogelpatronen voor getrokken loop waarvan de normale trefenergie minimaal 980 J op 100 m afstand van de loopmond bedraagt;
voor edelhert, wild zwijn, moeflon en damhert:
a)
kogelpatronen voor getrokken loop met een nominaal kaliber, uitgedrukt of omgerekend in millimeter niet kleiner dan 6,5 mm, waarvan de normale trefenergie minimaal 2200 J op 100 m afstand van de loopmond bedraagt;
b)
kogelpatronen voor gladde loop van het kaliber 20,16 en 12;
voor klein wild: hagelpatronen waarvan de korrelgrootte van de hagel een diameter van 4 mm niet overschrijdt;
voor waterwild: hagelpatronen waarvan de korrelgrootte van de hagel een diameter van 4 mm niet overschrijdt;
voor overig wild: hagelpatronen waarvan de korrelgrootte van de hagel een diameter van 4 mm niet overschrijdt of kogelpatronen.
In afwijking van het eerste lid, 4°, is het voor het uitoefenen van [bijzondere jacht en] bestrijding toegestaan voor waterwild gebruik te maken van kogelpatronen, op voorwaarde dat deze niet in een horizontale baan afgeschoten worden.
Met behoud van de toepassing van het eerste en het tweede lid is het voor het uitoefenen van elke vorm van jacht of van bestrijding verboden om de volgende soorten munitie te gebruiken:
randvuurkogelpatronen;
fosforkogelpatronen;
lichtspoorkogelpatronen;
patronen met een volmantel en kogels die niet vervormen bij het treffen;
loodhagel;
zinkhagel.
Wetshistoriek
Lid 2 gewijzigd bij art. 4 B.Vl.Reg. 27 mei 2016 (BS 21 juni 2016 (ed. 1)), met ingang van 22 juni 2016 (art. 7).
Voorgeschiedenis
Lid 2 gedeeltelijk vernietigd bij arrest RvS nr. 233.796, 11 februari 2016 (BS 11 maart 2016).

Artikel 10/1

Voor het uitoefenen van elke vorm van jacht of bestrijding is het verboden een wapen te dragen in elk van de volgende situaties:
de ademanalyse meet een alcoholconcentratie van ten minste 0,22 milligram per liter uitgeademde alveolaire lucht;
de bloedanalyse geeft een alcoholconcentratie van ten minste 0,5 gram per liter bloed aan;
de persoon is in staat van dronkenschap of in een soortgelijke staat, met name ten gevolge van het gebruik van drugs of van geneesmiddelen.
Wetshistoriek
Ingevoegd bij art. 68 B.Vl.Reg. 19 juli 2024 (BS 10 oktober 2024 (ed. 2)).