21/03/1804 BW
[Oud] Burgerlijk Wetboek
Afdeling 9 Aansprakelijkheid van en controle op de ambtenaar van de burgerlijke stand
Wetshistoriek
Afdeling 9 (art. 36 - art. 40) vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 36
De ambtenaar van de burgerlijke stand is verantwoordelijk voor de door hem opgemaakte, verbeterde[, gewijzigde of ambtshalve nietig verklaarde] akten van de burgerlijke stand.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 12 Wet 31 juli 2020 (BS 7 augustus 2020 (ed. 1)), met ingang van 1 september 2020 (art. 34).
Artikel 37
In geval van ernstige twijfel omtrent het opmaken van de akten van de burgerlijke stand kan de ambtenaar van de burgerlijke stand de procureur des Konings verzoeken hierover advies uit te brengen.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 38
[De ambtenaar van de burgerlijke stand is] burgerrechtelijk aansprakelijk voor het niet naleven van de in het kader van zijn functie opgelegde voorschriften, behoudens verhaal op de personen die hem verhinderd hebben deze voorschriften uit te voeren, indien daartoe grond bestaat.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Wetshistoriek
Gewijzigd bij art. 14 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Artikel 39
Elke onrechtmatige verandering en elke valsheid in de akten van de burgerlijke stand leveren grond op tot schadevergoeding aan de partijen, onverminderd de straffen voorzien in het Strafwetboek.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).
Artikel 40
§ 1
De procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement waartoe de gemeente van de ambtenaar van de burgerlijke stand die de akte heeft opgemaakt behoort, houdt toezicht op de naleving van de bepalingen inzake de burgerlijke stand.
Het College van procureurs-generaal kan richtlijnen uitvaardigen ter verduidelijking van de wijze waarop de in het eerste lid bedoelde controle wordt uitgeoefend. Deze richtlijnen zijn bindend voor alle leden van het openbaar ministerie. De procureurs-generaal bij de hoven van beroep waken over de uitvoering van deze richtlijnen binnen hun rechtsgebied.
§ 2
De ambtenaar van de burgerlijke stand brengt de procureur des Konings bedoeld in paragraaf 1 onmiddellijk op de hoogte van elke fout of onregelmatigheid die hij vaststelt.
§ 3
De procureur des Konings onderzoekt en vervolgt de door de ambtenaar van de burgerlijke stand in de uitoefening van zijn functie gepleegde inbreuken.
Wetshistoriek
Vervangen bij art. 15 Wet 13 september 2023 (BS 2 oktober 2023 (ed. 3)), met ingang van 1 januari 2024 (art. 83).
Voorgeschiedenis
Vervangen bij art. 4 Wet 18 juni 2018 (BS 2 juli 2018), met ingang van 31 maart 2019 (art. 118, zelf gewijzigd bij art. 186 Wet 21 december 2018 (BS 31 december 2018 (ed. 1))).