§ 1
Vreemde overheidsschepen, de aan vreemde Staten toebehorende ladingen en de in vreemde overheidsschepen vervoerde ladingen en passagiers, evenals vreemde Staten die eigenaar van dergelijke schepen zijn of deze exploiteren of eigenaar zijn van dergelijke ladingen, zijn wat betreft de aanspraken in verband met de exploitatie van deze schepen of het vervoer van deze ladingen, onderworpen aan dezelfde regels inzake aansprakelijkheid en aan dezelfde verbintenissen als die welke op particuliere schepen, ladingen en rederijen van toepassing zijn.
§ 2
Ten aanzien van de in paragraaf 1 bedoelde aansprakelijkheden en verbintenissen zijn de regels betreffende de bevoegdheid van de rechtbanken, de rechtsvorderingen en de rechtspleging dezelfde als voor aan particulieren toebehorende koopvaardijschepen en voor particuliere ladingen en hun eigenaars.
§ 3
Rechtsvorderingen wegens aanvaring, scheepvaartongevallen, berging of averij-grosse betreffende de aan de vreemde Staten toebehorende ladingen, die voor regerings- en niet voor handelsdoeleinden worden vervoerd aan boord van koopvaardijschepen, alsmede de rechtsvorderingen uit hoofde van overeenkomsten betreffende die ladingen, kunnen worden ingesteld voor de rechtbanken bevoegd overeenkomstig paragraaf 2.